Orthodoxie(7): Verkiezing en verwerping
Auteur: ds. W. Pieters
Vorige maand eindigde deze rubriek met de woorden: 'dat is uiteindelijk het geheim: vertrouwen. Vertrouw je God alleen voorzover je Hem begrijpt? Of vertrouw je Hem ook in alles wat je niet begrijpt?' Als je Hem onvoorwaardelijk hebt mogen leren vertrouwen - waar Hij zeker recht op heeft -, dan is het probleem van de verkiezing weliswaar voor je verstand niet opgelost, maar in ieder geval wel voor je hart.
Wat schrijft de Synode van Dordrecht nu in artikel 6 over dit besluit van God?
'Dat God sommigen in de tijd met het geloof begiftigt, sommigen niet begiftigt, komt voort van Zijn eeuwig besluit. Want al Zijn werken zijn Hem van eeuwigheid bekend (Handelingen 15 vers 18), en Hij werkt alle dingen naar de raad van Zijn wil (Efeziërs 1 vers 11). Naar welk besluit Hij de harten der uitverkorenen, hoewel zij hard zijn, genadig vermurwt [= zacht maakt] en buigt om te geloven.'
Er staat in de tweede zin dat Hij overeenkomstig dit besluit harde harten zacht maakt. Zo'n hard hart heb jij en heb ik. Of niet? Hoe wordt dat harde en onbuigzame hart, dat NIET WIL geloven, nu zacht, buigzaam, en gewillig om te geloven? Eenvoudig: dat doet God.
En als Hij het niet deed, deed jij en deed ik het ook niet. Niet omdat we niet kunnen, want het heeft niets te maken met niet kunnen, maar simpelweg omdat we niet willen.
In artikel 6 van dit eerste hoofdstuk van de Dordtse Leerregels staat nog wat. Wat geciteerd is, is het eerste deel. Er volgt:
'... maar degenen die niet zijn verkoren, naar Zijn rechtvaardig oordeel, in hun boosheid en hardheid laat.'
Let op: er staat niet dat de niet-uitverkorenen een zacht = gewillig hart hebben en dat God dat zachte = gewillige hart hard = onwillig maakt, maar dat zij een hard = onwillig hart hebben en dat God die niet-uitverkorenen in hun hardheid = onwilligheid laat.
Wie kan nu toch God nog beschuldigen dat Hij oneerlijk is om sommigen uit te kiezen en anderen niet uit te kiezen? Het is louter onze eigen hardheid, die verantwoordelijk is voor ons verderf.
Er volgt:
'En hier is het dat zich voornamelijk voor ons ontsluit die diepe, barmhartige en evenzeer rechtvaardige onderscheiding van de mensen, zijnde in precies gelijke staat van verderf, of: het besluit van verkiezing en verwerping, in Gods Woord geopenbaard.
Hetwelk, evenals verkeerde, onreine en onvaste mensen het verdraaien tot hun verderf, zo geeft aan heilige en godvrezende zielen een onuitsprekelijke troost.'
Het besluit van verkiezing en verwerping is ontegenzeggelijk een 'diep' besluit. Dat is: voor ons verstand niet te 'peilen', niet te vatten. Toch is het wel een barmhartig en een rechtvaardig besluit. Het is onverdiende barmhartigheid voor sommigen en heel eerlijke rechtvaardigheid voor anderen.
Wat is de reden dat ik erover schrijf? Wat is de reden dat de Dordtse Synode er een belijdenisgeschrift over opstelt? Artikel 6 zegt: het is in Gods Woord geopenbaard. En dat alleen is een afdoende reden om erover te schrijven: God wilde dat het bekend zou worden.
Als Hij had gewild dat het niet zou worden besproken of niet in een belijdenisgeschrift zou worden vastgelegd, dan had Hij het niet geopenbaard. Maar om heel wijze redenen heeft God gewild dat we ervan zouden weten door de Heilige Schrift, en dat we die Heilige Schrift ook op dit punt zouden geloven en verstaan en belijden!
Verder lezen we nog dat er misbruik wordt gemaakt van deze leer van de verkiezing en de verwerping. En dat wist je natuurlijk al. Wie zijn dat echter die van Gods waarheid en Gods wil misbruik maken? Ze worden genoemd: 'verkeerde, onreine en onvaste mensen'. Wat betekenen die woorden? 'Onvast' betekent: ze wankelen en aarzelen, ze staan niet op het vaste fundament van Gods Woord.
Verder heten die verdraaiers 'onrein'. Dat is, ze houden van de zonde, ze zijn niet zuiver in hun bedoeling. Wanneer ze problemen hebben met de Bijbelse gegevens met betrekking tot de uitverkiezing, is het eerlijker om te zeggen dat ze er problemen van MAKEN. Ze zijn juist op dit punt niet eerlijk, dat ze (a) hun eigen onwil niet willen belijden en (b) dat ze met een beroep op de onveranderlijkheid van de soevereine verkiezing / verwerping zich rustig laten gaan in een zondig leven met de uitgesproken leugen: als ik niet uitverkoren ben, helpt het me toch niets, al span ik me nog zoveel in; en als ik wél uitverkoren ben, komt het heus wel goed, al leef ik me nu nog even uit in de zonde ...
Deze mensen worden daarom ook door de opstellers van de Dordtse Leerregels aangeduid als 'verkeerde' mensen. Het Latijnse woord is 'pervers', wat betekent: verdraaid, averechts. Als je woorden verdraait, moet je er niet vreemd van opkijken, dat je verkeerd uitkomt.
Maar wat God in Zijn Woord openbaart, is bedoeld om de heilige en godvrezende mensen te troosten, ja: om een onuitsprekelijke troost aan hen te geven. Wat voor troost is er dan? Deze: als je God liefhebt, zal alles in je leven onvoorwaardelijk goed komen. Waarom? Omdat God alles in Zijn hand heeft en houdt; Hij heeft besloten dat al Zijn kinderen ook daadwerkelijk zullen aanlanden in de Haven der Behoudenis. Dát is de troost.
Weet jij niet of je een kind van God bent? Vermoei je niet met de uitverkiezing, maar gehoorzaam Jezus' stem (Mattheüs 11 vers 28).