Catechismus vraag 55 uitleg: Wat verstaat gij door de gemeenschap der heiligen?
Auteur: ds. W. Pieters
'Heiligmaking' is het sleutelwoord dat antwoord 24 vindt passen bij het derde stuk van de Twaalf Artikelen, waarin wij belijdenis afleggen aangaande de Heilige Geest. De kerk, in antwoord 54 behandeld, is het voornaamste middel dat de Heilige Geest gebruikt om ons heilig te maken. In die kerk is een belangrijk onderdeel (wat direct volgt in de Twaalf Artikelen): 'de gemeenschap der heiligen'. Daar gaat vraag en antwoord 55 wat over zeggen:
Vraag: Wat verstaat gij onder de gemeenschap der heiligen?
Antwoord: Ten eerste dat de gelovigen allen (tesamen) en ieder (afzonderlijk) als lidmaten aan de Heere Christus en aan al Zijn schatten en gaven gemeenschap / deel hebben.
Ten andere dat elk zich schuldig / verplicht moet weten, zijn gaven ten nutte en ter zaligheid der andere lidmaten gewillig en met vreugde aan te wenden.
In de oorspronkelijke taal waarin de Twaalf Artikelen zijn geschreven, is het niet duidelijk of met de onderhavige uitdrukking wordt gedoeld op heilige personen of heilige dingen. Gaat het dus om gemeenschappelijke dingen of gaat het om omgang tussen kinderen van God? In Handelingen 2 vers 44-45 en in hoofdstuk 4 vers 32-35 lezen we dat in de eerste tijd Gods kinderen te Jeruzalem alle dingen gemeenschappelijk hadden:
"En allen die geloofden, waren bijeen, en hadden alle dingen gemeenschappelijk; en zij verkochten hun goederen en bezitting, en verdeelden die aan allen, naar dat elk nodig had." & " En de menigte van degenen die geloofden, was één hart en één ziel; en niemand zei dat iets van hetgeen hij had, zijn eigen was, maar alle dingen waren hun gemeenschappelijk ... Want er was ook niemand onder hen die gebrek had; want zovelen als er bezitters waren van landen of huizen, die verkochten zij, en brachten de prijs der verkochte goederen, en legden die aan de voeten der apostelen. En aan een ieder werd uitgedeeld, naar dat elk nodig had."
Mooi, hè? Dit is het omgekeerde van het communisme: al het jouwe is van mij. Hier is het 'Christelijke communisme': al het mijne is van jou. Hoe komt het dat Christenen zo gul zijn? Hoe komt het dat zij het helemaal eens zijn met het woord van de Heere Jezus, dat Paulus in Handelingen 20 vers 35 aanhaalt:
"Het is zaliger te geven, dan te ontvangen"?
Het antwoord is niet zo moeilijk. Het bestaat uit één woordje: liefde. Heb jij iemand hartelijk lief, dan geef je die ander graag wat hij nodig heeft. Dan reken je niet meer met jezelf, maar dan reken je met die ander. En kijk, dat was nu net het geheim in die eerste tijd: de Christenen hadden elkaar echt lief. En dat is nog zo. Ja, ik weet wel dat je nu bedenkelijk kunt kijken, maar ik heb het niet over naam-christenen en schijn-christenen, maar over alle WARE Christenen. Zij hebben elkaar werkelijk lief. Voelen ze dat ook altijd? Dat zeg ik niet. Komt het altijd in daden uit? Helaas nee. Maar je zou het kunnen vergelijken met (het is een heel zwakke en gebrekkige vergelijking, hoor) twee broertjes van vijf en vier jaar. Die vechten soms helaas best wel heel wat, maar houden ze niet van elkaar? Toch wel, hè? En dat komt vooral openbaar wanneer de ene zich zeer heeft gedaan of wat ziek is; dan komt soms op het alleronverwachtst naar buiten dat die vechtersbazen toch veel om elkaar geven - zo gaat het tenminste soms bij onze kinderen.
Een ander voorbeeld (alweer gebrekkig) is het volgende: in een dorpsgemeenschap lopen de mensen echt niet elke dag tegen elkaar te zeggen, dat ze zoveel van elkaar houden, maar komt er een gemeenschappelijke vijand, storm of brand of zo ... dan komt opeens toch een gemeenschapszin openbaar die je in de dagelijkse gang van de dingen helemaal niet had vermoed. Nu, op soortgelijke manier - maar dan veel dieper en inniger - is er ook nog steeds LIEFDE tussen alle kinderen van God, al vechten ze soms helaas 'elkaar de tent uit' ... Wat voor soort liefde is dit die alle cultuur-, stands-, ras- en meningsverschillen weet te overbruggen? Het is een Goddelijke liefde. De liefde die een Christen tot zijn broeders en zusters heeft, ontspringt aan de liefde die hij voor de Heere Jezus Christus koestert; en deze is weer ontstoken door de liefde van de drie-enige God tot Zijn kind(eren). Daarom is deze gemeenschap of omgang tussen kinderen van God bij tijd en ogenblikken ook uitermate rijk, innig en zoet: zielverkwikkend en zielverblijdend. Dit wordt nog al eens het best ervaren aan het Heilig Avondmaal. Dat is immers niet alleen bestemd om de band tussen ons en Christus te verstevigen, maar ook de band onderling. Deze liefdeband tussen Gods kinderen functioneert ook als een kenmerk. Dat kun je lezen in I Johannes 3 vers 14:
"Wij weten dat wij overgegaan zijn uit de dood in het leven, omdat wij de broeders liefhebben."
Maar hierover volgende maand meer, bij leven en welzijn. Nu wil ik nog even de vinger leggen bij het woord 'heilig'. Ik begon deze rubriek dit keer met te wijzen op een kernwoord dat volgens de Catechismus hoort bij de Heilige Geest, namelijk onze heiligmaking. Bij de behandeling van de kerk hebben we al dat woord 'heilig' gezien; en nu komt het weer terug. In de kerk gaat het over heilige mensen. Hoezo? Omdat de Heilige Geest alle levende leden van Christus' kerk van de zonde verlost. Op twee manieren. Ten eerste door ze in het geloof Christus in te lijven, waardoor de heiligheid van Christus van hen wordt. Dit zien we onder andere in antwoord 60; en ook nu in antwoord 55 (bij 'al Zijn schatten en gaven' hoort immers ook Christus' heiligheid). Ten tweede werkt die Geest van Christus de natuur van Christus in de Christenen: Hij leert ze de zonde haten, belijden, bestrijden en verlaten. Ook zo worden ze heilig. Dat is dus geen prestatie, maar gratie. Geen eigen werk, maar gave van de Heilige Geest. Lees maar mee in artikel 24 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis:
'Het waarachtig geloof, in de mens gewrocht zijnde door het gehoor van Gods Woord en de werking van de Heilige Geest, wederbaart hem en maakt hem tot een nieuwe mens, en doet hem leven in een nieuw leven, en maakt hem vrij van de slavernij der zonde.'
Dit is praktijk der godzaligheid of heiligmaking. Hoe heilig zijn die heiligen van de heilige Christelijke kerk? Hoe heilig zijn die heiligen die de gemeenschap / liefde-omgang met elkaar mogen beleven en beoefenen? Zij zijn stinkende, vuile, walgelijke, afzichtelijke en gruwelijke zondaren, die desalniettemin lieflijk zijn door het volkomen werk van Jezus Christus. Misschien denk je: hoe kunnen zij door de Heilige Geest nou leren de zonde te haten, te belijden, te bestrijden en te verlaten, én toch tegelijk zo zondig zijn? Omdat ze een tweemens zijn: de oude mens is enkel vuilheid; de nieuwe mens is enkel schoonheid. Daarom mag elke heilige instemmen met de bruidskerk in Hooglied 1 vers 5:
"Ik ben zwart, doch liefelijk."
Nu jij. Ben jij ook heilig? Niet op eigen kracht, maar door de genade van Christus' heiligende Geest? Dat levert strijd op, niet met andere kinderen van God, maar met JEZELF ... Altijd maar vechten van binnen tussen zondeliefde en zondehaat - onheilig zijn, heilig zijn.
Het ging, zoals je je misschien wel herinnert, over de gemeenschap der heiligen. En dan gaat het over liefde. Want liefde wil graag delen met de geliefde. Is er geen liefde, dan wordt het allemaal erg moeilijk; en is er wel liefde dan wordt het allemaal erg gemakkelijk. In die gemeenschap der heiligen gaat het over twee richtingen. Het eerste deel van antwoord 55 wijst naar Boven, de vertikale lijn. Het tweede deel wijst naar 'om ons heen', de horizontale lijn. Lees maar mee:
Vraag: Wat verstaat gij onder de gemeenschap der heiligen?
Antwoord: Ten eerste dat de gelovigen allen [tezamen] en een ieder [afzonderlijk], als lidmaten aan de Heere Christus en al Zijn schatten en gaven gemeenschap hebben.
Dit is de vertikale lijn: deel hebben aan Christus. Als dit er niet is, is ook het vervolg er niet, de horizontale lijn:
Ten andere dat elk zich schuldig moet weten, zijn gaven ten nutte en ter zaligheid der andere lidmaten, gewillig en met vreugde aan te wenden / te besteden.
Als je dit tweede deel leest, dan zie je dat het volgens de Catechismus niet zozeer gaat om ontvangen, als wel om geven. De gemeenschap der heiligen is wel allereerst een zaak van het hart, maar ook dat wordt in dit stukje van antwoord 55 niet op de voorgrond gezet. Gemeenschap der heiligen is namelijk niet minder ook een zaak van hand en voet: praktijk. En daar vestigt de Catechismus de nadruk op: mijn gaven aanwenden tot nut en zaligheid van mijn naaste, speciaal van mijn geestelijke broeders en zusters. Het is geen optie, die je kiezen kúnt, maar niet hóeft; nee: jezelf 'schuldig weten' betekent: je bent het verplicht. Niet zo erg poëtisch, wel? Erg prozaïsch juist, vind je niet. Geen wollige taal van: als je de drang voelt en als de liefde begint te vloeien ...; maar: je moet; heel gewoon. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen hart bij is, dat de liefde niet wordt gevoeld en dat er geen innerlijke drang is, WELZEKER. Daarom staat er ook: gewillig en met vreugde. Dan gaat het 'van zelf', denk je niet? Wat 'moet' je dan in de gemeenschap der heiligen doen? Omdat het een voorrecht is, zet ik het woord 'moet' tussen '', want het is natuurlijk geen dwang. God heeft geen karwats nodig. Hij stort heel eenvoudig liefde in het hart van Zijn kinderen, zoals we vorige maand al zagen, en dus willen ze niet anders meer dan nuttig zijn. Kijk eens na: is dat ook jouw verlangen: nuttig zijn? Het hedonisme van onze dagen zegt: genieten, dáár gaat het om. Haal eruit wat erin zit! Het Christendom zegt: nuttig zijn, dáár gaat het om: geef zoveel als je kwijt kunt! Geen klein verschil, vind je wel? Exact het tegenovergestelde. En nu komt het er maar op aan dat je dit niet noodgedwongen of uit plichtsbesef doet, maar gewillig en met vreugde. Volgens de uitleg van de Catechismus komt het er dus op neer dat alle gelovigen geroepen worden tot dienstbetoon, tot een heilige taak, ja in zekere zin tot een ambt. Het ambt van alle gelovigen is dat ze ieders knecht zijn ... Zo schreef eeuwen geleden Luther het: de vrijheid van een Christen is: dat hij niemands onderdaan is, en tegelijkertijd ieders onderdaan is. Hij is in zijn geweten alleen aan God en Zijn Woord gebonden / onderdanig. Hij is echter in de liefde van zijn hart aan al zijn broeders en zusters in Adam (en in het bijzonder aan al zijn broeders en zusters in Christus) verbonden en onderdanig. Hij wil voor iedereen wel als het ware een kleine Christus zijn, aldus nog steeds Luther. God kan deze roeping tot dienstbetoon op een bijzondere manier invullen als de roeping tot een bijzonder ambt, dienaar van Zijn Woord, ouderling of diaken, zendingsarbeider, dienst der bamhartigheid! Maar ook als gelovige computerdeskundige of tapijtwerker, aannemer of rietsnijder blijft dezelfde roeping in wezen bestaan: nuttig zijn, dienstbaar zijn.
Weet je wat het levensdevies van Johannes Calvijn was?
Terar, dum prosim. =
Laat mij maar verteren, als ik slechts nuttig ben.
De drugsgebruiker en sexverslaafde maakt ervan: laat mij maar verteren, als ik slechts genieten kan! Jij bent geen drugsgebruiker en misschien zelfs geen sexverslaafde, maar heb jij op jouw manier dezelfde wens: GENIETEN, al kost het mijn gezondheid en zelfs al lever ik jaren van mijn leven er voor in ...: GENIETEN. Nou goed, ik kom je tegemoet, en sta het je toe: geniet maar! Alleen, vergeet niet dat je straks voor God zult verschijnen, zoals Prediker 11 vers 9 ons eerlijk voorhoudt. Ik kan ook zeggen: geniet maar, maar geniet dan ECHT. Dat is? Als Christen: liefde geniet immers?! En daar zijn we bij de kern van de zaak, kenmerkend voor heel het Christendom en heel de dienst aan God en onze naaste: dienen = genieten. Geloof je het niet? Probeer het dan eens! Je zult zien dat ik gelijk heb: de naaste dienen = het heerlijkste genot. Denk je in dat je iemand zou mogen bekeren, is dat niet heerlijk? 'Ja', zeg je, 'maar dat kunnen wij niet!' Toch staat het in de Bijbel, lees maar mee in Jakobus 5 vers 19:
"Indien iemand onder u van de waarheid is afgedwaald, en iemand hem bekeert ..."
Dus dat schijnt toch te kunnen. Misschien denk je: maar is dat dan wel een echte bekering? Wel laten we verder lezen in vers 20:
"Die wete dat degene die een zondaar van de dwaling van zijn weg bekeert, een ziel van de dood zal behouden, en menigte der zonden zal bedekken."
Dat is wat Gods Geest Jakobus liet opschrijven. Dus het is echt mogelijk, dat jij iemand bekeert van zijn dwaling, en dat jij zo die ziel behoudt van de dood! Is bekering dat niet het werk van God? Jawel, maar het is precies zoals de statenbijbel in de kantteking ons leert:
'Namelijk door onderrichtingen in de gezonde leer, en door ernstige vermaningen tot boetvaardigheid, welke middelen zijn waardoor God mensen bekeert. Aan deze middelen wordt toegeschreven wat Gods eigen werk is, omdat Hij daardoor krachtig werkt.'
Zo lezen we in Daniël 12 vers 3 over mensen die velen rechtvaardigen; en in Handelingen 13 vers 46-47 dat Paulus en Barnabas zeggen:
"Wij keren ons tot de heidenen, want zo heeft de Heere ons geboden: 'Ik heb u gesteld tot een licht der heidenen, opdat gij zoudt zijn tot zaligheid, tot aan het uiterste der aarde.'"
Dat is de hoogste eer: een middel zijn tot de zaligheid van onze naaste, getrouwd of ongetrouwd, ambtsdrager of gemeentelid, jong of oud, hoogbegaafd of heel eenvoudig: een middel tot zaligheid. Wie zo zijn tijd, denkkracht, lichaamskracht, geld en alles wat hij is en heeft, mag besteden in de dienst des Heeren, tot de bloei van Gods Koninkrijk, tot de opbouw van Christus' kerk, tot het (tijdelijke en eeuwige) nut van zijn naaste (gelovigen, en ook ongelovigen) - die heeft een goed leven. Ik schreef niet: 'die heeft een gemakkelijk leven', want wie het vaste besluit neemt om nuttig te willen zijn, krijgt de duivel tegen. Maar je zult een vrede en een vreugde ervaren, waar de wereld niets van af weet, en de zelfbedoelende / egoïstische kerkmens ook niet ...