Hoe moet ik omgaan met emancipatie
Auteur: ds. W. Pieters
Zoals je op bladzijde 1 al las, gaat het bij emancipatie om bevrijding. Waarvan? Van onterechte ongelijkheid. Daarom past dit woord op slavernij en de afschaffing daarvan. Een zwarte is immers niet minder dan een blanke, en dus is het onterecht wanneer hij slaaf is. In onze tijd wordt het vooral op vrouwenemancipatie betrokken: een vrouw is immers ook niet minder dan een man en daarom moeten we onterechte ongelijkheid afkeuren. Jij moet dan ook – als je je afvraagt hoe je met emancipatie moet omgaan – voor een Bijbelse gelijkheid zijn en tegen een onbijbelse ongelijkheid. Helaas vertroebelt het gesprek over emancipatie nog al eens omdat weinig deelnemers aan emancipatieberaad enz. zich houden aan de Bijbelse normen. Er is namelijk ook een terechte ongelijkheid. Onterechte ongelijkheid moeten we niet bevorderen, maar bestrijden. Maar terechte ongelijkheid moeten we niet bestrijden, maar bevorderen. Een voorbeeld van terechte ongelijkheid is aan de orde bij heel de discussie over homo’s en homorelaties, die men met een zeer onjuist woord wel aanduidt als homohuwelijken. Homofilie en alles wat daarmee samenhangt is immers niet gelijk aan liefde en relaties tussen man en vrouw. Wie deze twee wél gelijk acht, zal vinden dat ze ook gelijk moeten worden behandeld. Maar wie – op grond van de natuur alleen al, en zeker op grond van de Bijbel – blijft staan op het standpunt dat deze twee ongelijk zijn, die zal ook voor een ongelijke behandeling zijn. Dan is emancipatie uit de boze, uit de duivel dus. Misschien heb jij in de praktijk van jouw leven amper met emancipatie te maken. Dan hoef je er niet mee om te gaan. Ben jij een meisje dan kan het zijn dat je zo nu en dan tegen emancipatie opbotst, omdat je gediscrimineerd wordt, dus onterecht ongelijk wordt behandeld – en dat valt niet mee. Verder, ben je er getuige van dat een ander wordt gediscrimineerd, ongelijk behandeld – en dan moet je een Bijbels verantwoorde positie innemen. Zoals met zoveel dingen geldt ook van emancipatie dat het kan doorslaan. In dit geval tot vrijgevochten zijn. Dat heeft er alles mee te maken dat het ons gewoonlijk bij emancipatie méér gaat om vrij worden ván, dan vrij worden tót. Het is goed om vrij te willen worden van onterechte ongelijkheid, maar dan…? Wat volgt daarna? Niets? Leegte? Of volgt er dan een vrijheid tót… Een vrijheid om nuttig te zijn, te dienen? Wij zijn immers geschapen om te dienen. Misschien denk je: maar toch ook om te genieten? Ik ontken dat niet, maar ik vraag: wat is genieten? In dit verband iets nauwkeuriger: wat is genieten van geëmancipeerd zijn? Anders gevraagd: wie kan vrijheid aan? We moeten (ook bij het volwassen worden) leren de vrijheid goed in te vullen. Als kind word je bij het volwassen worden ook geëmancipeerd (in de goede zin van het woord). Maar hoe geef je dat op een wijze manier handen en voeten? Geëmancipeerd staat toch niet gelijk aan ongelimiteerd?! Je moet steeds weer je grenzen verkennen en leren kennen. Zelfs een echte christen heeft er moeite mee, moet leren er op een correcte manier mee om te gaan. Daarom schrijft Paulus aan de vrijgekochte (niet: vrijgevochten!) Galaten (hoofdstuk 5 vers 13):
Gij zijt tot vrijheid geroepen, broeders, alleen gebruikt de vrijheid niet tot een oorzaak voor het vlees; maar dient elkaar door de liefde.
Duidelijk is dat er misbruik kan worden gemaakt van vrijheid – anders zou de apostel er niet tegen waarschuwen. Als je van geëmancipeerd zijn misbruik maakt, ‘geniet’ je zogenaamd, maar ondertussen ben je opnieuw slaaf geworden. De Galaten werden door de prediking van het evangelie ‘geëmancipeerd’ van de oudtestamentische / joodse wetgeving. Misbruik hiervan betekende dat ze dachten: omdat we de ceremoniële wetten niet hoeven te houden, hoeven we dus ook de Tien Geboden niet meer te houden. Dat bestrijdt Paulus nu en hij zegt: jullie moeten niet losbandig gaan leven, alsof dat het enige alternatief van wettisch is. Tussen wettisch én losbandig staat het nauwgezette christenleven in, dat zich aan Gods wet houdt om die te doen uit dankbare liefde! Waar je bij de vraag ‘hoe moet ik omgaan met emancipatie?’ op stuit, is: wat is het Bijbelse midden tussen ‘onnodige beperking’ en ‘onbegrensde vrijheid?’ Als Nieuwtestamentische christenen zijn wij geëmancipeerd, mondig, dus dienen wij God en onze naasten. We zijn geen kleine kinderen meer, die niets mogen. We ontvingen vrijheid, om op volwassen manier met onze Vader om te gaan en Hem te dienen. Ben jij geëmancipeerd? Nee, ik bedoel niet in de onbijbelse betekenis van het woord: eigen baas, maar in de Bijbelse zin van: vrijgemaakt om te dienen!