Dordtse Leerregels Hoofdstuk 3 Artikel 4 uitleg
Auteur: ds. W. Pieters
Het derde hoofdstuk van de Dordtse Leerregels gaat niet alleen over de wedergeboorte van de mens door God en hoe dat gebeurt, maar het gaat ook over wie die mens is, die opnieuw geboren moet worden.
In artikel 4 lezen we over onze geestelijke toestand:
Wel is het waar, dat na de val in de mens nog enig licht van de natuur overgebleven is, waardoor hij enige kennis van God houdt, van de natuurlijke dingen, van het onderscheid tussen wat betamelijk en onbetamelijk is, en ook enige betrachting betoont tot de deugd en tot uiterlijke tucht. Maar zó ver is het van daar, dat de mens door dit licht van de natuur zou kunnen komen tot de zaligmakende kennis van God, en zich tot Hem zou kunnen bekeren, dat hij ook in natuurlijke en burgerlijke zaken dit licht niet recht gebruikt; ja, het veel meer, hoedanig het ook mag zijn, op onderscheidene manieren geheel bezoedelt en in ongerechtigheid ten onder houdt; en omdat hij dit doet, wordt hem alle verontschuldiging voor God benomen.
In dit vierde artikel gaat het over de algemene goedheid van God, waardoor nog samenleving, of maatschappelijk leven onder de mensen, mogelijk is. We lezen dat de gevallen mens nog natuurlijk licht of inzicht heeft. Eén van de dingen die hieruit volgt, is dat hij besef heeft dat er een god is (of anders gezegd: dat God er is). Hierdoor weet hij ook op heel veel terreinen nog wel wat goed en slecht is; en al is hij nog zo’n heiden: hij kan deugdzaam leven en geeft zich niet altijd helemaal aan de zonden over, al zal hij soms nog zo graag willen. Wij zeggen het wel eens op deze manier: de mens is wel totaal verdorven, maar in de praktijk is hij meestal niet zo slecht als hij zou kunnen zijn. Jij zou een moordenaar kunnen zijn, maar in de praktijk van het burgerlijke leven ben jij het niet. Je bent wel zo verdorven dat je een moordenaar zou kunnen zijn, maar je bent nog niet zo verdorven dat je al een moordenaar bent. In ditzelfde artikel worden wij er echter ook op gewezen dat wij mensen helaas steeds tegen ons geweten ingaan, zonden goedpraten en aan de hand houden. Nu, dat herken je ook in onze dagen. Het lijkt wel alsof er op zedelijk terrein sluizen zijn opengegaan waardoor almaar meer zonden binnenkomen: denk aan de ‘infectieziekte’ van het scheiden zonder oorzaak. Denk aan de om zich heen grijpende praktijk, voor al onder jongeren, om via DVD’s, films en video’s zich over te geven aan zonden, waar het geweten nog wel van zegt: het mag niet. Wij gaan dan ook door eigen schuld verloren. Wij sluiten zelf onze ogen voor de werkelijkheid. Wij kunnen God niet de schuld geven en onszelf niet verontschuldigen! Wat denk je? Is er in zo’n situatie nog hoop? Nee, van jou uit; ja, van God uit!