Catechismus vraag 36 uitleg: Wat nuttigheid verkrijgt gij door de heilige ontvangenis en geboorte van Christus?
Auteur: ds. W. Pieters
We zijn bezig met vraag en antwoord 36 van de Heidelbergse Catechismus. Het gaat over de maagdelijke geboorte. De Catechismus heeft hierover iets gezegd in antwoord 35. En nu gaat het om de nuttigheid van Christus' geboorte uit de maagd Maria. Dus: wat hebben wij eraan? Antwoord 36 luidt dan:
Dat Hij onze Middelaar is, en met Zijn onschuld en volkomen heiligheid, mijn zonde waarin in ontvangen en geboren ben, voor Gods Aangezicht bedekt.
Het gaat over de bedekking van mijn zonde. Wat is zonde? De Catechismus zegt: ik ben in zonde ontvangen en geboren. De ontvangenis, negen maanden voor de geboorte, ook wel de conceptie genoemd, is niet zonder zonde. En de geboorte is ook niet zonder zonde. Niet dat de huwelijksgemeenschap, waaruit een kind geboren wordt, op zichzelf genomen zondig is. Maar omdat God aan ons allen de zondeval van Adam toerekent. David belijdt het in Psalm 51 vers 7 als volgt:"Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen." Dus het is met ons geheel en al verkeerd. We zijn niet alleen zondig door onze daden, gedachten en woorden, maar we zijn ook zondig in onze natuur. Vanaf onze geboorte, ja: van voor onze geboorte, zijn we voor God verdoemelijk. Dit is heel verdrietig. De meeste mensen (ook in de kerk) willen dit niet weten. Ze ontkennen het glashard, of ze verdringen het uit hun gedachten en doen net alsof het niet waar is. Maar de kerk van de reformatie belijdt het. Het is in de Catechismus ook al eerder aan de orde geweest (vraag en antwoord 7 en 8), en nu staat het er weer: ik ben in zonde ontvangen en geboren. Erg belangrijk is dat wij, ook als jongeren, dit recht gaan verstaan en beleven. Als we dit vreselijke feit overslaan en deze Bijbelse waarheid ontkennen, dan heeft ook de maagdelijke geboorte van Christus weinig betekenis voor ons. Maar als we de erfzonde inleven, wordt de geboorte van Christus uit de maagd Maria ons een heerlijk Evangelie. Dat blijkt wel, als we zien wat de Catechismus hierover zegt. Ursinus en Olevianus schrijven in hun leerboekje voor de jeugd van Heidelberg, de Paltz: deze zonde is nu bedekt door Christus' onschuld en volkomen heiligheid. Wat betekent de uitdrukking `bedekt'? Sommigen predikanten maken onderscheid tussen `bedekte schuld' en `vergeven schuld'. Als de schuld bedekt is, lijkt het wel op vergeving, maar het is nog geen vergeving. Pas als de schuld vergeven is, is het goed. De Heidelbergse Catechismus leert het ons anders. De Bijbel ook. Kijk maar naar de volgende verzen:
Psalm 32 vers 1: "Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is."
Psalm 85 vers 3: "De misdaad van Uw volk hebt Gij weggenomen; Gij hebt al hun zonden bedekt."
Hier wordt in de beide verzen tweemaal hetzelfde gezegd. De eerste keer met het woord `vergeven'/ `weggenomen', de twee keer met het woord `bedekt'. De zonde die vergeven is, is bedekt. En de zonde die bedekt is, is vergeven. Wat is de gedachte achter de uitdrukking: bedekt? Dat God die zonde niet meer ziet. De alwetende God met Zijn al-ziende ogen, ziet de zonde van mij niet meer. Waarom niet? Omdat Christus' onschuld of zondeloosheid mijn zonde heeft bedekt. Christus Zelf staat er tussen, namelijk tussen Gods al-ziende ogen en mijn zondeschuld. En nu ziet God geen zonde meer in Zijn volk. Dat betekent: God heeft ze vergeven. Let goed op: er staat niet dat de zonde ook voor ons bedekt is. Gods kinderen zien hun erfzonde nog maar al te dikwijls, en ook nog maar al te goed. Maar voor Góds Aangezicht is mijn zonde wel bedekt. God ziet ze niet meer, al zie ik ze nog heel vaak, heel scherp.
Salomo waarschuwt ervoor om zelf onze ongerechtigheden te bedekken. Dat houdt in: voor ons bewustzijn en ons geheugen. Dan denken we dat we onze zonden ook voor God kunnen bedekken, maar dat is echt een vergissing. We kunnen onze zonden nooit voor de hart-doorzoekende ogen van God bedekken. Maar zijn onze zonden bedekt door het dierbaar bloed van Christus ..., dan is het goed. Het Hebreeuwse woord voor `verzoenen' heeft volgens het woordenboek deze betekenissen: bedekken, reinigen, zuiveren, goedmaken, verzoening doen, verzoenen, bestrijken, bekleden, verven, boeten. Christus neemt dus de plaats in voor ... Ja, voor wie? Een moeilijke vraag. In het algemeen kunnen we erop antwoorden: voor de gelovigen. We kunnen ook heel persoonlijk zeggen: voor jou, als jij je vertrouwen op Christus stelt. Maar ik wil het nu eens anders stellen. En dan begin ik met een vraag. Niet de vraag: zou Christus in Zijn ontvangenis van de Heilige Geest en Zijn geboorte uit de maagd Maria wel jouw plaats in hebben wíllen nemen? Maar ik stel de vraag: zou Christus in Zijn ontvangenis van de Heilige Geest en Zijn geboorte uit de maagd Maria wel jouw plaats in hebben móeten nemen? Ben jij vast ervan overtuigd dat jouw ontvangenis en geboorte is, zoals David dat beschrijft in Psalm 51 vers 7 (wat ik hiervoor al heb aangehaald)? Hoe sta jij tegenover de erfzonde? Als de Bijbel waar is, dan is het zo: God beschuldigt jou van de zonde van Adam. Hij zet de schuld van Adam op jouw rekening. Jij wordt aansprakelijk gesteld voor de zonde van Adam in het paradijs. Heb je er wel eens over nagedacht? Ben je er misschien helemaal mee oneens en word je er boos over? Voel jij je misschien verongelijkt? Denk je (en zeg je misschien ook wel hardop): `Dat is dan niet eerlijk! God is niet rechtvaardig als Hij de zonde van Adam aan mij toerekent!'? Of ...
Of is het bij jou al anders geworden? Heb jij de zondeval al leren mijnen? Dat is: heb jij al leren zeggen, uit de grond van je hart: `De zonde van Adam, toen hij de verboden vrucht at in de hof van Eden, is míjn zonde. Ik heb het gedaan. Ik ben Adam.'? Als je dit eerlijk mag belijden, met verdriet en schuldverslagenheid, dán krijg je het pas eerlijk nodig wat antwoord 36 als Evangelie verkondigt. Dan pas is er op een eerlijke manier plaats in je hart voor de maagdelijke geboorte van Jezus Christus uit Maria. Dan pas heb jij Christus' onschuld en volkomen heiligheid nodig; en dan pas kun je deze ook echt waarderen. Dan pas kun je voor dit godsgeschenk de Heere loven en danken, aanbidden en prijzen. Dus, als je de vraag stelt: zou Christus' geboorte ook voor mijn erfzonde verzoening bewerken? Dan moet je de vraag maar eens voor Gods Aangezicht overdenken: vind ik het eigenlijk wel nodig dat Christus dit voor mij doet? Of vind ik dat heel de leer van de erfzonde oneerlijk is?