Hoe moet ik omgaan met bekering
Auteur: ds. W. Pieters
Vorige maand zagen we dat er een bekering is van de ene kerk of godsdienst naar de andere; en een bekering van de zonde tot de deugd. Nu zien we dat er in de Bijbel nog een bekering is, de waarachtige bekering. Het Hebreeuwse woord dat ervoor gebruikt wordt, is 'sjoev', wat betekent: ommekeer, terugkeer. Wat is nu die waarachtige, die echte bekering; waardoor je eeuwig zalig wordt?
De Bijbel spreekt er in de eerste plaats over als een bevel, een opdracht. Wij moeten ons omkeren naar God toe. Dat houdt onder andere in, dat we ons afwenden van de wereld en de zonde. Maar vooral, dat er innerlijk een totale verandering in gedachten en gezindheid komt. Het Nieuwe Testament benadrukt dit aspect van de bekering vooral, wanneer ze het woord 'metanoia' gebruikt. Dit Griekse woord betekent: berouw hebben; geheel en al van gedachten veranderen ten goede, met een gevoel van afschuw van het zondige verleden. Zo'n bevel tot radicale ommekeer vinden we in Jesaja 55 vers 6 en 7: "Zoekt de HEERE, terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is. De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot de HEERE, zo zal Hij Zich over hem ontfermen; en tot onze God, want Hij vergeeft menigvuldig."
Het volk van Israël wordt aangesproken met de naam 'goddeloze'. Als je je moet bekeren, ben je dus een goddeloze. Een rechtvaardige, die volgens Gods wil en tot Zijn eer leeft, hoeft zich immers niet om te keren tot God. Hij leeft al met God ... Nee, juist een goddeloze moet tot verandering komen. Daarom zegt de Heere Jezus in Mattheüs 9 vers 13: "Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering." Ben je voor eigen besef geen zondaar, geen goddeloze, dan heb je geen bekering nodig. Luister maar naar het woord van de Heere Jezus: "... de negen en negentig rechtvaardigen hebben de bekering niet nodig." Wie denkt dat hij niet totaal verkeerd is, denkt dat hij niet hoeft terug te keren. Jesaja roept de goddeloze of onrechtvaardige man op om zijn weg te verlaten én om zijn gedachten te verlaten. Moet je eens over nadenken ... Kun je dat? Je gedachten verlaten? Dát is nu echte bekering. Totaal nieuwe gedachten krijgen. Vraag er maar om!
We zagen al dat er verschil is tussen waarachtige bekering en buitenkant bekering. Hoe kom je aan deze waarachtige bekering? Ik zal je op twee Schriftgedeelten wijzen. In de eerste plaats Handelingen 5 vers 31. Daar zegt Petrus tot het sanhedrin: "Deze Jezus heeft God door Zijn rechterhand verhoogd tot een Vorst en Zaligmaker, om Israël te geven bekering en vergeving der zonden." We leven in de gang van het kerkelijke jaar na pinksteren en dus na hemelvaart. Jezus is door Gods rechterhand verhoogd tot de ereplaats aan Gods rechterhand. Wat doet Hij daar? Hij regeert heel de wereld. Maar in het bijzonder oefent Hij Zijn Middelaarswerk uit. Wat is Zijn Middelaarswerk? Dat Hij als Zaligmaker zalig maakt. Hoe? Door ons inwendig in ons hart te onderwijzen door Zijn Heilige Geest. Meer: door ons vriendelijk te nodigen, zoals Paulus doet in Hebreeën 4 vers 16: "Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden ter bekwame tijd." Meer nog: Hij trekt mensen naar Zich toe en geeft hen de bekering en de vergeving van hun zonden.
Waarom gééft Hij deze twee dingen? Heel simpel: omdat wij ze niet hebben, ook niet kunnen maken, evenmin kunnen pakken of verdienen. We moeten ze KRIJGEN. Nu is de Heere Jezus absoluut niet verplicht om ons deze bekering en deze zondevergeving te schenken, maar Hij wil dat wel. Kijk maar naar de gelijkenis die Jezus Zelf vertelt in Lukas 15. In dat hoofdstuk vertelt Jezus drie gelijkenissen, die alle drie met andere woorden hetzelfde zeggen. De eerste gelijkenis is over het verloren schaap, de tweede over de verloren penning, en de derde over de verloren zoon.
De eerste gelijkenis sluit Jezus af met deze woorden: "Ik zeg u dat er alzo blijdschap zal zijn in de hemel over één zondaar die zich bekeert, meer dan over negen en negentig rechtvaardigen, die de bekering niet nodig hebben." Het gaat dus over 'je bekeren'. Hoe gebeurt dat, volgens Jezus? Op deze manier: het schaapje dwaalt weg en is hopeloos verloren. Maar door een gelukkige omstandigheid vindt het toch de weg terug naar de schaapskooi. ? Nee, wij weten wel dat dít er niet staat. Wat zegt Jezus dan? De herder gaat het schaapje zoeken, totdat hij het vindt; en als hij het heeft gevonden, bromt hij en zegt: 'Vooruit, lopen! Naar huis!' ? Nee, hij legt het schaapje op zijn schouders en brengt het helemaal thuis ...! Dus hoe is het schaapje terug gekeerd (bekeerd)? Heeft het zichzelf thuis gebracht? Heeft het zelf de eerste stap gedaan om thuis te komen? Heeft het om de herder geroepen? De herder deed alles. 'En', zegt Jezus: 'zo gaat de bekering in zijn werk: Ik doe alles.'
Eenvoudig, hè? Heel belangrijk is het om dit verblijdende nieuws te lezen: bekering is een gave van de verhoogde Heere Jezus. Hij schenkt het. Dat is: Hij zoekt verloren mensen op en brengt ze terug: Hij bekeert ze. En zo zullen zij bekeerd zijn. De tweede gelijkenis zegt met andere woorden hetzelfde: de penning heeft zichzelf niet terug gebracht, maar de vrouw heeft de verloren penning gevonden en dát is nu net de bekering: wij doen er niets aan; God doet het.
Maar om het rechte evenwicht vast te houden moeten we ook naar de derde gelijkenis kijken. Daar gaat het over de bekering, de terugkeer, van de weggelopen zoon. Er zijn een paar opmerkelijke verschillen. Het eerste is: het schaap is niet met opzet weggelopen en de penning zeker niet. Maar de verloren zoon wél! Het tweede is ook heel opmerkelijk: het schaap kwam niet uit zichzelf terug en de penning al helemaal niet, maar de verloren zoon wel!
Hoe zit dat nu? Wie 'doet' het nu eigenlijk in de waarachtige bekering? God of ik? De Heere Jezus vertelt het verhaal over de verloren zoon en Hij zegt niet: 'Nadat die jongen er alles doorgebracht had, kreeg hij een brief van zijn vader, waarin hij met zoveel liefde werd uitgenodigd om thuis te komen, dat hij zei: 'Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan.'' Jezus zegt ook niet: 'Enige tijd nadat zijn zoon weggegaan was, stuurde de vader een knecht eropuit om zijn zoon te zoeken. Na lange tijd vond hij hem in zeer verarmde omstandigheden en bracht hij de verloren zoon weer thuis.' Nee, Jezus vertelt het heel anders. Als je niet beter weet, denk je: bekering is helemaal ons werk. Wij moeten tot beter inzicht komen en zelf het besluit nemen om tot God terug te komen. Of niet? Zo lijkt het, ja, ... wordt vervolgd