Catechismus vraag 15 uitleg: Wat moeten wij dan voor een Middelaar en Verlosser zoeken?
Auteur: ds. W. Pieters
In verlegenheid terecht komen valt niet mee. Toch bedoelt de Catechismus ons daar te brengen. We moeten het niet meer weten. We moeten het niet meer weten! En waarom dan wel? Omdat we dàn gaan vragen naar Goddelijk onderwijs. Omdat we dàn leergierig worden en heilbegerig. Echt, zolang jullie het nog (menen te) weten, heb je het onderwijs van God niet echt nodig. Daarom is de Catechismus in vraag en antwoord 13 en 14 doelbewust bezig ons in de engte te drijven, ons in een hoek te zetten. We kunnen er niet meer uit komen. Moet je indenken wat er is gezegd:
a) er moet worden betaald aan Gods recht, willen we ooit verlost kunnen worden
b) wij kunnen zèlf niet betalen voor onze hemelhoge schuld, in welke bochten we ons ook wringen
c) ook iemand anders van de mensen, de engelen of de dieren kan niet voor ons betalen.
Conclusie? Vraag 15:
Wat moeten wij dàn voor een Middelaar en Verlosser zoeken?
En de nadruk ligt duidelijk op het woordje `dan'. Als er niemand is die voor ons kan betalen, wat moeten we dàn. Dan is het hopeloos! Maar het antwoord op deze `wanhopige vraag' luidt:
Zulk één, Die een waarachtig en rechtvaardig Mens is, en nochtans ook sterker dan alle schepselen, dat is: Die ook tegelijk waarachtig God is.
We hebben allemaal wel eens gehoord of gelezen, dat Jezus wordt genoemd de Middelaar. Als we dat woord zien staan, denken we al gauw aan het woord `middel' of `midden'. Een middelaar of bemiddelaar staat midden tussen twee mensen of partijen in. Denk aan de situatie in het voormalig Joegoslavië. Het is niet goed mogelijk dat de vijandelijke volken en legers direct met elkaar gaan praten, zonder tussenpersoon. Er moet eerst door een neutraal persoon worden bemiddeld. Iemand die de situatie kent van het ene volk én van het andere. Iemand die met beide partijen eerlijk praat. Iemand die door beide partijen geaccepteerd wordt. Iemand die zich er voor inspant om beide landen/legers/volken/partijen vrede te laten maken. Iemand die zich grondig in de problematiek heeft verdiept. Wat is dus de situatie, als een middelaar nodig is en zijn werk begint? Het is een oorlogssituatie. En waar werkt een middelaar naar toe? Naar een vredessituatie. Van oorlog naar vrede.
Kijk, dat is precies de situatie, waarover het gaat bij de Middelaar tussen God en ons. Er is oorlog. Wie is deze oorlog tussen God en ons begonnen? In een menselijke oorlog is er vaak aan beide kanten schuld. Toen echter Hitler aan Nederland de oorlog verklaarde in mei 1940, was Nederland eerlijk onschuldig en Hitler- Duitsland alleen schuldig. Zo is het ook in die vreselijkste oorlog van alle oorlogen, de oorlog tussen God en ons, tussen ons en God. God is volkomen onschuldig, wij alleen zijn de schuldigen en dat voor de volle 100%. En nu moet er vrede komen. Willen beide partijen dat? Jullie weten misschien wel, dat de situatie er voor een bemiddelaar in Servië en Bosnië niet gemakkelijk op wordt, omdat beide partijen wel zeggen dat ze vrede willen, maar ze willen blijkbaar geen vrede, in ieder geval één van beide niet. Nu, dat laatste is ook het geval in de oorlog tussen God en ons. God wil wel vrede, maar wij willen geen vrede. Daarom hebben wij ook geen Middelaar gezonden naar God (dat konden we niet, maar vooral: dat wilden we niet!), maar God heeft een Middelaar gezonden tot ons, namelijk de hoogst-geplaatste Persoon in het ganse Koninkrijk van God, Zijn Zoon. Niet een engel, niet een aartsengel, maar Zijn Eigen geliefde Zoon!
Deze Middelaar is gekomen om vrede te boodschappen. Luister maar naar de lofpsalm der engelen in de velden van Efratha, in de nacht van Jezus' geboorte op aarde: Ere zij God in de hoogste hemelen en vrede op aarde in de mensen van het Welbehagen. Deze vrede geeft vreugde! Volgens de Catechismus moeten we deze vrede zóeken, deze Vrede-Bode, deze Middelaar. Hij is er, Hij is er voor arme zondaren van Adams geslacht. Hij is beschikbaar/toegankelijk voor jou. Jij mag nu tot Hem gaan, Hem smeken om de vrede.
Nu zijn er twee soorten van (be)middelaars. De ene is: die het tussen twee oorlogvoerende partijen goed práát. De andere: die het tussen die partijen goed máákt. Aardse middelaars praten, praten en praten. Ze moeten aan de onderhandelingstafel. Maar deze Hemelse Middelaar práát God niet naar de mensen toe en práát ons niet naar Zijn Vader toe, zodat een ieder wat van zijn eisen laat vallen, ieder wat van zijn rechten afstand doet, ieder zich wat inschikkelijk betoont. Maar Hij, de Middelaar Zelf, máákt het goed. Hoe Hij dat doet, legt de Catechismus uit in de volgende zondag.
Nu nog iets over dat zoeken. Wij moeten Hem zoeken. Dat mag. Al ben jij volgens je eigen inzicht de meest verharde zondaar van alle adamskinderen op heel de wereld, de meest dwarse en verkeerde, de meest gemene en huichelachtige... dan nog mag jij op zoek gaan naar Hem. Al zou je Hem nooit vinden, dan is het nog beter Hem wel te zoeken, dan niet te zoeken, vind je niet?Maar als bemoediging voor moedelozen, hopelozen en terneergeslagen zondaren, zegt Jezus in Lucas 11 vers 9 en 10:
“Zoekt en gij zult vinden ... een iegelijk die zoekt, die vindt.”
En in Psalm 105 vers 4 zegt God Zelf:
“Het hart dergenen die de HEERE zoeken, verblijde zich.”
In vraag en antwoord 15 gaat het over de Middelaar. Hij wordt ook Verlosser genoemd. Wat doet Hij? Hij máákt niet alleen los, maar kóópt ook los. Hij kocht Zijn volk los, toen Hij de prijs van Zijn dierbaar bloed betaalde op Golgotha, zoals I Petrus 1 vers 18 en 19 ons zegt: u weet, dat u niet bent losgekocht door vergankelijke dingen, zilver of goud, maar door het dierbaar bloed van Christus, als van een onbestraffelijk en onbevlekt Lam. Deze loskoping wordt gevolgd door een losmaking, wanneer de Geest van Christus in onze ziel komt en daadwerkelijk ons gaat verlossen van satans macht; ons wederbaart; ons van zondeschuld en zondekracht bevrijdt.
Om dit grote werk van loskoping en losmaking te kunnen doen, moet onze Middelaar twee vereisten bezitten: Hij moet waarachtig en rechtvaardig mens zijn én Hij moet sterker zijn dan alle schepselen dat is: Hij moet ook tegelijk waarachtig God zijn. Zo lezen wij in vraag en antwoord 15. In deze vervolgles gaat het over deze twee vereisten. In de eerste plaats: waarom moest onze Verlosser waarachtig mens zijn?
Misschien denken velen onder ons er in 't geheel niet meer over na, maar het is toch goed om te bedenken: waarom is Gods Zoon eigenlijk mens geworden? Waarom is Hij niet - om zo te spreken - direct uit de hemel neergedaald en kwam Hij niet tot ons, zoals de engelen in de nacht van Bethlehem-Efratha, toen zij aan de herders de blijde boodschap vertelden van de komst van Gods Zoon? Waarom vertoonde Hij Zich niet in al Zijn schittering en majesteit als de eeuwige en almachtige God? Waarom moest Hij eigenlijk de menselijke natuur aannemen?
De Bijbel geeft op deze vraag een antwoord, dat onze nieuwsgierigheid niet tevreden stelt. Namelijk: omdat de dood is veroorzaakt door een mens, daarom moet ook de opstanding uit de doden veroorzaakt worden door een mens. Omdat Adam ongehoorzaam werd, kwam de dood in de wereld. En nu moet de dood weer uit de wereld worden verwijderd. En dat kan alleen door een mens! Misschien vraag je: waarom dan? Kon God niet zondermeer de dood uit de wereld verwijderen? Uit hetgeen Paulus in I Corinthe 15 vers 21 zegt, blijkt van niet. Daar staat: omdat de dood door een mens is, zo is ook de opstanding der doden door een mens. De reden, dat de opstanding der doden door een mens is, (de Zoon van God, Die mens is geworden), is: de dood kwam ook door een mens. Misschien vraag je vervolgens: waarom moet dat allemaal zo? Waarom heeft God dat zo besloten, dat de dood uit de wereld zou worden verwijderd op dezelfde manier als hij erin gekomen is, namelijk door een mens? Ik weet het antwoord niet. Dat is Gods besluit; en dat besluit is goed! Meer hoef ik niet te weten... In Hebreeën 2 vers 14 wordt erbij gezegd, dat onze Verlosser de dood heeft tenietgedaan door Zelf te sterven. Nu, om Zelf te kunnen sterven moest Gods Zoon wel eerst mens worden, want God kan niet sterven.
Daarom moet de Middelaar en Verlosser een waarachtig of echt mens zijn. En daarbij hoorde ook, dat Hij een rechtvaardig mens was. Rechtvaardig betekent: zondeloos, geheel in overeenstemming met Gods Wet, gehoorzaam. Ik hoef dit niet verder uit te leggen, is 't wel? Hoe zou Jezus onze Verlosser hebben kunnen zijn als Hij ongehoorzaam was geweest aan God? Dat kon natuurlijk nooit. Dan zou Hij immers dezelfde vloek over Zich hebben gehaald, die wij over ons hebben gehaald. Dan zou Hij voor Zijn Eigen zonden hebben moeten betalen en kon Hij dus niet voor onze zonden betalen. Nee, dat kon niet. De Middelaar en Verlosser, Die in onze plaats zou staan, moest rechtvaardig zijn, zondeloos.
Het tweede dat in antwoord 15 staat, is: Hij moet ook God zijn. Niet alleen maar mens. Als Hij alleen maar mens zou zijn, zou Hij nooit de zware last van de eeuwigdurende toorn van God op onze zonde kunnen dragen en ons daarvan verlossen; zo zei antwoord 14 het al. En wie van ons ooit in zijn ziel een indruk heeft ontvangen van de grootheid van zijn zonde en van de vreselijkheid van Gods toorn, die voelt wel, dat de Middelaar en Verlosser sterker moet zijn dan een schepsel, sterker dan alle schepselen samen. Nooit zou een mens, ook geen engel, laat staan een dier, ons kunnen verlossen van Gods heilige toorn.
De zogenaamde jehovahgetuigen ─maar ze zijn in werkelijkheid helemaal geen getuigen van Jehovah; ze zijn valse getuigen van een valse godsdienst!─ zeggen, dat onze Heere Jezus Christus niet waarachtig God is. En als ze met je in gesprek komen en jij zou zeggen van wel, vragen ze misschien wel: kunt u mij dan misschien vertellen, hoe dat zit en waar dat staat? En dan moeten wij belijden, dat ook wij van dit Goddelijke geheim niets kunnen begrijpen. Hoe het mogelijk is en in welke zin het precies werkelijkheid werd, dat God Zelf in Zijn Zoon mens werd, geboren uit de maagd Maria, dat gaat ons beperkte verstand zeer ver te boven. Maar dat het in de Bijbel staat, is zeker! Ik zal nu niet verder uitweiden over het Schriftbewijs van de Goddelijke natuur van onze Borg en Zaligmaker, behalve één tekst: in Deuteronomium 30 vers 20 staat, dat de HEERE ons Leven is en in hoofdstuk 32 vers 4 staat, dat de HEERE de Waarheid is. Nu zegt Jezus in Johannes 14 vers 6: `Ik ben de Waarheid en het Leven.' Wat zou dit anders zijn dan godslastering, als Jezus niet Zelf waarachtig God was? Maar Hij mag de namen van God overnemen, omdat Hij met Zijn Vader één God is.
Onze Middelaar en Verlosser moest ook wel God Zelf zijn. Waarom dan? Omdat geen andere kracht, dan alleen Gòddelijke kracht satan kon overwinnen, de hemelhoge schuld van Gods kinderen kon betalen en het onmetelijke gewicht van Gods toorn kon dragen. Alleen de kracht van de Almachtige zou daartoe in staat zijn. En daarom kwam door Gods genade een almachtige Zaligmaker op deze aarde. Denk je er wel eens over na, wat het God gekost heeft om ons uit onze verlorenheid te verlossen? Dat er geen andere weg was, dan alleen wanneer Zijn Eigen lieve Zoon vanuit de hemel zou neerdalen op de aarde. En dan niet in koninklijke pracht en Goddelijke heerlijkheid, maar als een nietig en klein mensje. Wat komt hier de onpeilbaar grote liefde van God toch duidelijk openbaar! Twijfel dan nooit meer aan de mogelijkheid van zalig worden! Want daarmee beledig je Hem toch wel zo erg! Twijfel ook nooit aan Zijn gewilligheid om arme smekelingen aan Zijn Troon zalig te maken, want Zijn komst in de menselijke natuur is er het onweerlegbare bewijs van,
dat Hij liefderijk en barmhartig is...!
voor Zijn vijanden...!