Catechismus vraag 43 uitleg: Wat verkrijgen wij meer voor nuttigheid uit de offerande en den dood van Christus aan het kruis?
Auteur: ds. W. Pieters
Als jij er weet van hebt hoe walgelijk en afschuwelijk de oude mens is in de ogen van God, zal jij er vurig naar verlangen om er van verlost te worden. Dan zal jij je uiterste best ervoor doen om dat monster van vuilheid en onreinheid te doden. Wat je nu ook onderneemt, het lukt je niet. Tenzij je 'aangesloten' ben op de juiste 'Krachtbron'. En daarover gaat het nu in de vraag en het antwoord van de Heidelbergse Catechismus, die we nu bespreken:
Vraag: Wat verkrijgen wij méér voor nuttigheid uit de offerande en de dood van Christus aan het kruis?
Antwoord: Dat door Zijn kracht onze oude mens met Hem gekruisigd, gedood en begraven wordt, opdat de boze lusten van het vlees in ons niet meer regeren, maar dat wij onszelf aan Hem tot een offerande der dankbaarheid opofferen.
Ik schreef vorige keer een stukje over van de kanttekeningen op Romeinen 6. Ik ga daarmee verder. Er staat: "Wetende dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan wordt, opdat wij niet meer de zonde dienen." Bij het stukje 'te niet gedaan worde' staat in de kanttekening: 'Dit lichaam der zonde is wel door Christus geheel teniet gedaan, voorzover Zijn verdiensten aangaat, en het is ook door Zijn Geest in de wedergeborenen de kracht van héérsen ontnomen, maar het moet allengskens meer en meer in ons vernietigd worden door die Geest, met nadere toeëigening van de dood van Christus, zoals Paulus daartoe de wedergeborenen vermaant. Totdat het in ons hiernamaals geheel zal vernietigd worden.'
Dus de Heere leert Zijn kinderen in de Doop dat de oude mens, dat is de zondige wortel in hun hart, in zekere zin dood is. Maar de Doop zegt ons ook dat de Heilige Geest deze zondige wortel meer en meer gaat doden. Zij krijgen door de Geest van Christus de kracht om de zonde te doden. Dit nu wordt in de Catechismus als volgt omschreven: onze oude mens wordt met Christus gekruisigd. Er staat niet dat onze oude mens met Christus gekruisigd, gedood en begraven ís, maar dat het wórdt. Dat betekent: het is nog niet af, het gebeurt nog steeds. Het is dus níet zo, dat Gods kinderen denken: mijn oude mens is al gedood en ik heb er niets meer mee te maken. Maar ze ontvangen elke dag de kracht van Christus' kruisiging, zodat hun oude mens elke dag met Christus gekruisigd wordt. Het is niet allemaal gebeurd op Golgotha zónder de toepassing in het heden, maar mét de toepassing in het dagelijkse leven. Elke dag wordt de oude, zondige natuur van Gods kinderen verder gekruisigd. Elke dag sterft deze oude, zondige natuur van Gods kinderen verder. Elke dag wordt deze oude, zondige natuur van Gods kinderen verder begraven. En dat mét Christus. Dat is: als gevolg van de kruisiging van Christus. Door de kracht van Christus' Geest wordt de kruisiging van Christus, tweeduizend jaar geleden, nu nog voortgezet in het leven van Gods volk. Ze hebben dat ook steeds weer nodig, want de boze lusten van het vlees zijn er. Daar vestigt de Catechismus vervolgens de aandacht op.
Even een vraag. Heb jij ook zo'n last van de boze lusten van je vlees?
Ze regeren of heersen niet meer, wanneer jij door de Geest van de gekruisigde, gestorven en begraven Christus mét Hem mag worden gekruisigd, gedood en begraven. Dan zíjn die boze lusten er nog wel en dan spelen ze ook nog vaak op en dan maken ze het je soms bar en bar moeilijk en dan heb je steeds weer reden om jezelf hartgrondig te verfoeien en om voor God je in het stof te vernederen en om je kussen nat te maken met je tranen. Maar toch ..., toch héérsen en regéren die boze lusten niet meer. Aangesloten op die Krachtbron wil jij ze niet meer, maar verzet jij je ertegen, is 't niet? Ik weet het: hier is steeds weer een ontzettende aanleiding tot twijfel. Dan denk je: wil ik eigenlijk niet toch heimelijk wél graag de boze lusten van mijn vlees? Voed ik ze niet soms nog? Strijd ik er wel eerlijk tegen? Vlucht ik wel oprecht tot de Krachtbron om doding van mijn boze lusten? O, ben ik niet één grote HUICHELAAR?
Toch, als alles er weer eens onder ligt en je mag bedaard op je knieën gaan, dan zegt je geweten toch: Heere, Gij weet het, dat ik graag van de boze lusten van mijn vlees verlost word. Ik zou o zo blij zijn, wanneer ik niet meer geplaagd zou worden door die boze lusten van mijn vlees!
Ten slotte staat er dat de kruisdood van Christus niet alleen als effect heeft, dat je iets níet meer doet, namelijk zondigen, maar ook dat je nu iets wél doet. Wat dan? We gaan onszelf aan Hem opofferen. Geen zondoffer, maar een dankoffer. Dit hebben we ook al gezien in antwoord 32, waar het werk van een ware Christen is: dat ik mijzelf tot een levend dankoffer aan Hem offer. Wat houdt dat in? Dat ik door de genade van Christus' kruisdood mij graag helemaal overgeef in de dienst van God. Mijn ogen heb ik voor Hem. Mijn voeten gebruik ik om Hem te dienen. Alle leden van mijn lichaam onttrek ik aan de dienst van de satan en besteed ik in de dienst van mijn nieuwe Koning. Is dat een naar en zwaar leven? Een leven waarin je blijkbaar geen eigen baas meer bent en alleen maar de wil van God moet doen? Dwaze vragen!!!! Een leven van toewijding aan deze lieve Koning, Die Zich voor mij heeft DOODGELIEFD aan het vloekhout van Golgotha ..., zou zo'n leven zwaar zijn, naar zijn? Geen denken aan! Dat is pas écht léven. Dat is pas écht geníeten. Dat is pas écht blíj zijn. Maar ik moet eerlijk zijn: wat ik hierboven schreef, geldt alleen als je een nieuwe wil hebt, een wil die wil wat God wil. Heb jij tot nu toe nog je oude, boze wil?, dan wil je net wat God niet wil en dan wil je niet wat God net wel wil. Daarom hebben we voor een blij offer nodig het leven van de Heilige Geest, dat Hij inplant bij de wedergeboorte.
Een vraag aan de godvrezende lezer, die metterdaad met Christus gekruisigd wordt, en die door de vereniging van de Heilige Geest steeds verder met Christus gedood wordt, en die zo ook dieper en dieper begraven wordt: is jouw tijd ook van Jezus? En je geld? Schaam jij je zo, omdat het er zo heel erg weinig op lijkt? Denk je: is het bij mij ooit wel écht geweest? Houd het er dan toch maar voor dat je dood bent voor de zonde en leeft voor God!