Des HEEREN Lof, Willem Farel (5)
Auteur: ds. W. Pieters
De kapelaan bekeerd
In Neuveville werkt de plaatselijke kapelaan de rondreizende prediker fel tegen. En gewoon menselijk gesproken is dat ook niet vreemd, want wat gebeurt er? Een paar mensen die hem in de buurt hebben horen preken, brengen hem naar Neuveville, waar hij op de straten en de pleinen Gods Woord onvervalst laat weerklinken. De bevolking raakt verdeeld in twee verbitterde groepen. Daarop neemt Farel ‘bezit’ van de kerk, waar hij ondanks alle tegenstand de kansel bestijgt en zo geweldig tegen de beeldendienst te keer gaat, dat het volk zonder uitstel een beeldenstorm ontketent. Het komt tot een dispuut op het stadhuis, maar er komt geen oplossing, want de overheid vindt alles rondom de mis zo duister, dat men geen beslissing wil of durft nemen. Maar wat gebeurt er vervolgens? Eer een half jaar verloopt, raakt de kapelaan zó overtuigd van de waarheid van Farels leer, dat hij niet meer de mis, maar het Heilig Avondmaal bedient! Hij nodigt Farel uit te preken. Wanneer na enige weken een volksstemming wordt gehouden, kiest de meerderheid helaas toch voor het ‘oude geloof’. Uit ontevredenheid daarmee beginnen enkele volgelingen van Farel en de kapelaan opnieuw beelden in een kerkgebouw te vernielen. De overheid van Bern moet ingrijpen, en aan het volk wordt duidelijk gemaakt dat men het niet van kracht of geweld, maar van de Geest des HEEREN moet verwachten, door de zuivere prediking van het Evangelie. Er wordt een compromis gesloten, waarbij de beeldenbrekerij door de bisschop wordt vergeven en er een plaats wordt aangewezen, waarin het Evangelie gepreekt mag worden. Zo wordt toch – als vrucht van Farels arbeid – in Neuveville een gemeente gesticht. Wanneer eind 1530 opnieuw een volksstemming wordt gehouden, kiest de meerderheid voor de Reformatie! En zo gaat het in menige stad en dorp. Bern verwacht niet zoveel van dwang, wel wetende dat het hart eerst overtuigd moet zijn van de dwaling, voordat het deze werkelijk verlaat. Verder wil de Raad voorkomen dat mensen uit onzuivere motieven voor de Reformatie kiezen. Er zijn er namelijk die menen dat ze dan geen belasting meer hoeven te betalen... Het Evangelie belooft immers vrijheid?! In Neuchâtel mag Farel van stadhouder George van Rive absoluut niet in een kerk preken. Daarom laat Eymer Beynon, predikant van het nabijgelegen Serriéres hem preken op het kerkhof, staande op een grafsteen. Inwoners van Neuchâtel horen hem en brengen hem in de stad waar hij op de markt, staande op een bankje preekt. Ondanks de kou en de sneeuwbuien van de maand december – wij zouden denken dat dit alleen al genoeg is om aan dit soort openluchtbijeenkomsten een einde te maken – komen er tientallen naar deze zo ernstige man luisteren. Later getuigt hij:
Ieder woord dat ik sprak, maakte, onder de Goddelijke zegen, een niet te beschrijven indruk op de gemoederen.
Zo wordt de stad Neuchâtel als het ware stormenderhand gewonnen voor de reformatie. De overheid vreest deze troebelen en wil niets liever dan van dit soort predikanten verlost worden. Maar heel wat burgers vragen de Raad van de stad Bern om de prediking van het Evangelie te mogen hebben. Zo komt men tot een compromis: beide partijen moeten in vrede naast elkaar leven, de ene door de prediking bij te wonen en de andere dan maar de mis ‘in alle welgevoegelijkheid, zonder wederzijdse beledigingen of ordeverstoring.’ Bern verwacht veel van de vrije Evangelieverkondiging. Want ze weet: het Woord van God is krachtig, is een scherp zwaard.
In het graafschap Valengin
Dat tegenstand niet bij woorden blijft, maar ook zwaar lichamelijk geweld kan betekenen, ervaren Farel en een metgezel in het op een kilometer van Neuchâtel gelegen graafschap Valengin. Het grafelijk kasteel wordt bewoond door gravin-weduwe Wilhelmina de Vergy. Zijzelf en de meesten van haar onderdanen zijn ijverig roomsgezind en haten de hervormingsbeweging van ganser harte. De gravin is ook bevreesd, want Farels optreden in Neuchâtel is al wijd en zijd bekend.15 augustus is in de roomse kerk – ook in onze tijd nog steeds – het feest van Maria-hemelvaart. Van heinde en ver komen de roomsen naar een stadje in dit roomse graafschap, waar een kapel aan Maria-hemelvaart is gewijd. Daarom kiest Farel juist deze dag en deze kerk uit om deze ‘onneembare vesting’ in te nemen. Terwijl de priester gereed staat om de mis plechtig te bedienen, beklimt Farel de preekstoel. Terwijl de priester en zijn koor de woorden van de mis zingen, verkondigt Farel met machtige stem Jezus Christus en Die gekruisigd. Wanneer de priester de hostie (het ‘heilige brood’, dat zogenaamd is veranderd in het lichaam en bloed van Christus) uitdeelt, grijpt Farels metgezel deze uit zijn handen en roept: ‘Dit is niet de God Die u hoort te aanbidden. Uw God is boven, in de hemel, en niet in de handen van de priester.’ Farel maakt gebruik van de verbazing, die het volk bevangt, en verkondigt Christus. Het volgende ogenblik worden door de priesters de alarmklokken geluid, en ternauwernood kunnen Farel en zijn vriend het vege lijf redden…
Op weg naar Neuchâtel worden Willem Farel en een metgezel door een groep woedende priesters en monniken, gewapend met knuppels, onbarmhartig geslagen, terwijl de gravin-weduwe vanaf haar kasteel roept: “Verdrinkt ze maar, werpt ze in het water; die Lutherse honden!” Toch wordt – op aanraden van wat meer bezadigde mannen – besloten ze gevangen te zetten. Op weg naar de gevangenis komen ze langs een kapelletje met een mariabeeld; men probeert Farel en zijn vriend te laten knielen, maar Farel weigert en zegt:
Eén God is er Die wij moeten aanbidden, in geest en waarheid; maar stomme beelden, die geen geest of leven hebben, mogen we niet godsdienstig vereren.
Dit wekt opnieuw de woede van de ‘geestelijkheid’ op en men slaat de beide gevangenen tot bloedens toe; zodat ze bijna onherkenbaar zijn. Lange tijd daarna zijn de bloedvlekken nog op de muren van het kapelletje zichtbaar...! Door ingrijpen van machtige beschermers worden de gevangenen na korte tijd weer losgelaten. En? Laat Farel zich hierdoor ontmoedigen? In het geheel niet. Het is maar een paar maanden later dat hij hier weer op de preekstoel klimt juist wanneer gravin Wilhelmina de mis zal gaan bijwonen. Verontwaardigd probeert ze hem het spreken te beletten; en als dat niet lukt, verlaat ze boos het kerkgebouw. Samenspreking met de heren van de Raad van Bern leert haar zien dat ze in haar eentje deze machtige bergstroom van de ‘Nije Leer’ niet kan tegenhouden: en zo gebeurt het dat Farel overal in de omtrek het Evangelie van vrije genade predikt, ondanks dat hij meer dan eens door knuppelslagen van woedende priesters wordt verwond... Omstreeks 1536 vindt – door Gods genade – ook in dit graafschap de hervorming ingang. Farel heeft steeds meer helpers nodig. Eén ervan vindt hij in het stadje Orbe, zonder hem te zoeken. Het is de later bekend geworden Peter Viret, vriend en grote steun van Johannes Calvijn. Farel preekt daar waar alweer – het wordt zo langzamerhand eentonig! – hevige tegenstand ontstaat. Het gepeupel achtervolgt hem en zijn arbeid schijnt tevergeefs te zijn. Toch gaat het hier zoals in zoveel andere dorpen en steden: na enige tijd ontstaat er toch een Evangelische Gemeente, vooral door de steun van Virets vader. In deze drukke tijden maakt Farel toch tijd om een uitgebreide en bemoedigende brief aan zijn geloofsgenoten in Frankrijk te schrijven. Ook stelt hij voor de organisatie van de eredienst in de overal pas gestichte gemeenten een liturgie voor Doop en Avondmaal op. Ook vertaalt hij in deze tijd een lijvig commentaar op het boek Daniël in het Frans, geschreven door zijn vriend Oecolampadius. We zien dus hoe de Heere Willem Farel wilde gebruiken om de Bijbelse waarheid bekend te maken in West en Zuid-West Zwitserland.
In het uiterste zuidwesten van Zwitserland ligt de stad Genève, aan het gelijknamige meer van Genève. Deze stad ontvangt bezoek van Farel. En dat is in zekere zin tamelijk toevallig. Farel is namelijk op doorreis van een predikantenconferentie van de Waldenzen in Noord-Italië naar zijn eigen preekgebied. Anderzijds is het voor Farel niet toevallig om in Genève aan te gaan, want de stad is een ideale plaats om het Evangelie van vrije genade te preken; en Farel is al een jaar in schriftelijk contact met sommige mensen in deze stad.
Omdat later Calvijn in Genève zal komen werken en omdat heel de kerk van West-Europa, en in het bijzonder Nederland, in grote mate door Calvijn vanuit Genève beïnvloed zal worden, zal ik in het kort wat aandacht geven aan Genève en de hervorming van de kerk daar.