Hoe moet ik omgaan met eigendom
Auteur: ds. W. Pieters
Paulus weet ons met Goddelijke wijsheid heel kort te antwoorden:
... als niet bezittende ...
Duidelijk is ondertussen dat hij het hebben van eigendom (het eigenaar zijn) niet afkeurt. God heeft jouw eigendom zelfs heilig verklaard. Eigendom is dan ook niet diefstal zoals de maatschappij-kritische Franse denker Pierre-Joseph Proudhon (1809-1865) beweert. In het achtste gebod zegt God ons: jij moet af blijven van de goederen van de ander. Niemand mag onze eigendommen stelen. Ook jij mag niet stelen wat van je naaste is. Wat betekent nu: ‘als niet bezittende’? Dat je je eigendommen zo moet beschouwen alsof niets je eigendom was... Moeilijk, vind je niet? Ja, maar als in werkelijkheid iets niet jouw eigendom is, is dat heel gemakkelijk. En kijk, daar komt het nu op aan: dat je beseft dat werkelijk niets jouw eigendom is. Anders gezegd: dat God de enige Eigenaar van alles is en dat jij niet meer bent dan een soort boekhouder / administrateur. In de Bijbel wordt dat genoemd: een rentmeester. Ben jij boekhouder bij een (groot) concern, dan gaan er per dag (op papier) duizenden euro’s door je handen – maar er is er niet ene van jou bij. Je behartigt alleen maar het geld van de zaak. Wanneer je mag leren dat alles waarvan jij je eigenaar weet, van God is, behartig je in geldverwerving en geldbesteding alleen maar het geld van God. Dan alleen ga je goed om met eigendommen. Paulus geeft nog een advies, als het gaat om de grondhouding, hoe wij met eigendommen moeten omgaan. Wanneer hij afscheid neemt van de ouderlingen van Efeze, zegt hij (Handelingen 20 vers 35):
Ik heb u in alles getoond, dat men moet denken aan de woorden van de Heere Jezus, dat Hij gezegd heeft: ‘Het is zaliger te geven, dan te ontvangen.’
Duidelijk, hè?! Verder, wanneer je eigenaar bent van huizen, auto’s, luxe jachten enzovoorts ter waarde van miljoenen euro’s, zal het jou wel niet zo heel veel uitmaken of je een munt van vijftig eurocent vindt of niet... Dat moet je nu eens geestelijk overbrengen. Als God jouw goud is (en niet goud jouw god!), heb je ALLES en mis je NIETS. Dan ben je het eens met Hebreeën 13 vers 5:
Uw wandel zij zonder geldgierigheid; en wees vergenoegd met het tegenwoordige; want Hij heeft gezegd: ‘Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten.’
Of zoals hij over zichzelf getuigt in Filippenzen 4 vers 11:
Ik heb geleerd vergenoegd te zijn in wat ik ben.
Hoe komt dat? Dat schrijft hij in vers 13:
Ik vermag (kan) alle dingen door Christus, Die mij kracht geeft.
Tevreden zijn, dat is het geheim. Daarover schrijft Paulus in I Timotheüs 6 vers 8:
Als wij voedsel en deksel hebben, wij zullen daarmee vergenoegd [tevreden] zijn.
Misschien is nadenken over ‘Hoe moet ik omgaan met eigendommen?’ wel een geschikt middel om je eraan te ontdekken dat je tot in de wortel van je bestaan egoïst bent. Het gaat hierbij namelijk – onder andere – ook over begeren. Daarover zegt God in het tiende gebod:
Gij zult niet begeren...
Wat leert Paulus ons – vanuit zijn eigen leven? Lees Romeinen 7 vers 7:
Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Dat zij verre. Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet; want ook had ik niet geweten dat de begeerlijkheid zonde is, indien de wet niet zei: ‘Gij zult niet begeren.’
In de praktijk van het Christenleven is het van groot belang om op zó’n manier met je eigendommen om te gaan, dat je God behaagt en je naaste dient. Denk aan Barnabas. Deze man heet eigenlijk Joses (zie Handelingen 4 vers 36). De naam Barnabas krijgt hij van de apostelen. Waarom? Wat betekent deze bijnaam? ‘Zoon van vertroosting’. Waarom noemen ze hem zo? Omdat (vers 37) hij een akker die hij heeft, verkoopt en het geld aan de voeten van de apostelen legt... Waarom doet hij dat? Omdat hij een goed man is, vol van de Heilige Geest en van geloof (Handelingen 11 vers 24). Kijk, daar ligt het antwoord op de vraag hoe wij met onze eigendommen moeten omgaan!