Orthodoxie(8): Verkiezing en verwerping
Auteur: ds. W. Pieters
Oneindig rijk is Gods Evangelie voor hen die worden geroepen door Gods Woord en Geest. Zij worden gerechtvaardigd, dat is: van zondeschuld en -straf vrijgesproken; en ze worden verheerlijkt, dat is: ze mogen met lichaam en ziel delen in de glorie van Christus. En waarom? Omdat ze dat verdiend hebben? Nee, maar omdat God dat zo heeft besloten.
Hierover onderwijzen de Dordtse Leerregels, het derde van de 'Drie Formulieren van Enigheid' ons verder:
'De voormelde verkiezing is niet menigerlei, maar een en dezelfde, van al degenen die zalig worden, zowel in het Oude als Nieuwe Testament.'
Dat nu over het verschil of juist het ontbreken van een verschil tussen de Oudtestamentische en de Nieuwtestamentische tijd wordt geschreven, is niet willekeurig. De remonstranten maakten namelijk groot onderscheid tussen hoe de gelovigen in het Oude Testament zalig werden en hoe de gelovigen in het Nieuwe Testament zalig worden. Artikel 8 nu zegt: daar is op allerlei punten misschien verschil, maar in ieder geval op dit punt niet: de uitverkiezing van God is met betrekking tot de gelovigen van het OT en van het NT precies dezelfde.
Evangelischen maken in onze dagen ook nogal ophef van een zogenaamd verschil tussen die twee, zoals baptisten die zeggen dat het verbond met Abraham niet hetzelfde is als het genadeverbond in het Nieuwe Testament. Maar hoe dit ook zij, God heeft maar één weg tot behoud; en dat is vrije genade alleen, geloof in de (beloofde of gekomen) Christus alleen.
Er volgt nog:
'Aangezien de Schrift ons een enig welbehagen, voornemen en raad van Gods wil voorstelt, waardoor Hij ons van eeuwigheid heeft verkoren, zowel tot de genade als tot de heerlijkheid, zowel tot de zaligheid als tot de weg der zaligheid, die Hij bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.'
Wat is die weg dan? Zowel in de tijd van de Wet als in de tijd van het Evangelie, deze weg (Efeziërs 2 vers 10):
"Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen."
Artikel 9 vervolgt:
'Deze verkiezing is niet geschied uit een voorgezien geloof of geloofsgehoorzaamheid, heiligheid of een andere goede hoedanigheid of geschiktheid.'
Hier raken we een belangrijk verschilpunt. Waarom verkiest God? Waarom de ene wel en de andere niet? De volgelingen van Arminius zeiden: omdat de ene wel gelooft en de andere niet. De Dordtse Leerregels ontkennen dit totaal. En dan sommen ze allerlei dingen op die men zou kunnen noemen, maar niet één daarvan is reden voor God geweest om iemand te verkiezen.
Waarom niet? Om de simpele reden dat er gewoon niemand is die zelf is gaan geloven enzovoort.
Als God - met eerbied gezegd - had gewacht totdat er iemand vanuit zichzelf zou zijn gaan geloven, had Hij nu nog 'zitten wachten', want jij en ik hebben - net als alle andere Adamieten - vast besloten om nooit meer in God te geloven!
Maar is het geloof er dan helemaal niet? Is heilig leven dan totaal niet in tel? Hoe zit dat? Dit negende artikel zegt: jawel, geloof en heilig leven enzovoort komen allemaal op hun plaats aan de orde, maar niet als redenen voor God of voorwaarden in de mens, nee! Maar als vruchten van Gods verkiezing, als gaven van God aan Zijn uitverkorenen:
'Deze verkiezing is niet geschied uit een voorgezien geloof of geloofsgehoorzaamheid, heiligheid of een andere goede hoedanigheid of geschiktheid, als oorzaak of voorwaarde, te voren vereist in de mens die verkoren zou worden;
maar deze verkiezing is geschied tot geloof en geloofsgehoorzaamheid; tot heiligheid enzovoort.
En dus is de verkiezing de fontein van alle zaligmakend goed, waaruit geloof, heiligheid en andere zaligmakende gaven, en waaruit eindelijk het eeuwige leven zelf, als vruchten vloeien; volgens het getuigenis van de apostel: "Hij heeft ons uitverkoren" (niet, omdat wij waren, maar) "opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn voor Hem in de liefde" (Efeziërs 1 vers 4).'
Duidelijk? Nee? Lees dan nog maar eens over. Het gaat over de vraag of het geloofsleven bron is van de verkiezing of dat net andersom de verkiezing bron is van het geloofsleven. De remonstranten zeiden: wij besluiten te gaan geloven, heilig te gaan leven en DAAROM heeft God ons uitverkoren. Waarom zijn sommige mensen dus wel en andere mensen niet uitverkoren? Heel eenvoudig: omdat sommige mensen wel besloten te gaan geloven en anderen niet.
De Dordtse Leerregels zeggen precies het tegenovergestelde, namelijk: weet je hoe het komt dat iemand het besluit neemt om in God, in Christus, te gaan geloven? Omdat God hem dat heeft ingegeven. En weet je waarom God dat in de ene wel en in de andere niet ingeeft? Omdat Hij de ene heeft uitverkoren en de andere niet. Wat een mensverheerlijkende leer is het remonstrantisme toch, vind je niet?
ORTHODOXIE
Ja, een mensverheerlijkende leer is het remonstrantisme. En dat past de meerderheid wel. Maar de voorstelling van de Dortse Leerregels is zo totaal tegendraads, namelijk tegen onze hoogmoed en eigendunk, in, dat maar weinigen het daar mee eens zijn. Weet je wie het daar mee eens zijn? Mensen die niets goeds aan God kunnen laten zien. Die geen geloofsbeslissing hebben genomen, maar een ONgeloofsbeslissing ... En die dan toch leerden geloven: kregen te geloven ... Die mensen zijn het met de Dordtse leerregels eens. Dus mensen met ietsjepietsje zelfverbeelding gruwen van Dordt; en mensen met wezenlijke zelfkennis worden verheugd over Dordt.
We gaan verder, paragraag 10:
'De oorzaak van deze genadige verkiezing is alleen Gods welbehagen; niet daarin bestaande, dat Hij enige hoedanigheden of werken der mensen uit alle mogelijke voorwaarden tot een voorwaarde der zaligheid heeft uitgekozen; maar hierin, dat Hij enige bepaalde personen, uit de gewone menigte van zondaren, Zich tot een eigendom heeft aangenomen.'
Het gaat er dus persoonlijk aan toe. God heeft niet alleen besloten wat voor SOORT mensen er zalig zouden worden, maar WELKE mensen er zalig zouden worden. De remonstranten zeiden: de uitverkiezing gaat niet over personen, maar dingen. God had kunnen zeggen: alle mensen die de wet volkomen houden, worden zalig; maar in plaats daarvan heeft God uitgekozen om zalig te maken alle mensen die geloven in Jezus Christus. Artikel 10 zegt: bij de uitverkiezing gaat het over personen. Daarom halen ze Romeinen 9 vers 11-13 aan. Hier schrijft Paulus over de ongeboren tweeling van Izak en Rebekka:
"Toen de kinderen nog niet geboren waren, en niets goeds of kwaads gedaan hadden, werd tot Rebekka gezegd: 'De meerdere zal de mindere dienen'; zoals geschreven is: 'Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat.'
Het gaat dus over personen, niet over een soort mensen. Dat blijkt ook uit de volgende Schriftplaats (Handelingen 13 vers 48):
"Er geloofden zo velen, als er geordineerd waren ten eeuwigen leven."
God had mensen tot het eeuwige leven bestemd; en die allen (en geen anderen!) geloofden. Er staat dus niet (wat er volgens de remonstrantse opvatting had moeten staan): 'Er waren zovelen ten eeuwigen leven geordineerd, als er geloofden ...'
Je kunt het er mee eens zijn of niet, maar het staat in de Schrift. Je houdt dus een keus over tussen twee mogelijkheden: óf je aanvaardt de Schrift, en dus ook dit; óf je aanvaardt dit niet, en dus ook de Schrift niet. Wees niet zo verwaand om zelf uit te maken wat je in de Bijbel aanvaardt en wat niet. Buig helemaal of helemaal niet voor het gezag van Gods Woord. Voel je je opstand? Kijk dan nog eens goed in de spiegel, dan zie je dat er van al die heidenen (onder wie ook wij) niemand vanuit zichzelf behoefte had om te geloven. Maar ... God wilde het; en daarom gebeurde het.
En? Waren de niet uitverkoren heidenen (en Joden) in Antiochië nu jaloers? Nee hoor, wie niet uitverkoren is, is helemaal niet jaloers. We lezen in vers 50:
"Maar de Joden maakten op de godsdienstige en aanzienlijke vrouwen, en de voornaamsten van de stad, en verwekten vervolging tegen Paulus en Barnabas, en wierpen ze uit hun gebied."
Zo gaat dat als God genade bewijst! Dan komt er vijandschap openbaar bij hen die ..., graag genade wilden ontvangen, maar het niet krijgen ...??? Nee, bij hen die geen genade willen hebben; die niet van genade alleen willen leven!
We kijken verder in het volgende artikel, 11:
'Zoals God zelf op het hoogste wijs, onveranderlijk, alwetend en almachtig is, zo kan de verkiezing, door Hem gedaan, niet ontdaan en opnieuw gedaan, ook niet veranderd, of herroepen, of afgebroken worden, ook kunnen de uitverkorenen niet worden verworpen, of hun getal verminderd.'
Opgelucht kunnen alle teleurgestelde kinderen van God ademhalen als ze zo'n blij Evangelie lezen. Ze zijn zo bar teleurgesteld, niet in God en ook niet zozeer in hun broeders en zusters of anderen naasten, maar in ZICHZELF. En daarom hebben ze maar één gedachte: dat ze nog eens geschrapt zullen worden uit Gods lijst. Wél uitverkoren, maar toch door eigen schuld verloren! Namelijk: als God Zijn plan zou aanpassen aan mij ..., kon ik het wel vergeten. Als Hij Zijn trouw afhankelijk zou maken van de mijne, was het voor eeuwig kwijt. Maar nee, zegt artikel 11: God is onveranderlijk en wat Hij Zich voorneemt, is dus ook onveranderlijk. En daar troostte Maleachi Gods moedeloze volk al mee (3 vers 6):
"Ik, de HEERE, word niet veranderd; daarom zijt gij, o kinderen Jakobs, niet verteerd."
En Jakobus doet hetzelfde in zijn brief, hoofdstuk 1 vers 17:
"... bij de Vader der lichten is geen verandering, of schaduw van omkering."