Hoe moet ik omgaan met gebedsverhoring
Auteur: ds. W. Pieters
We zongen al als klein kind:
God heb ik lief, want die getrouwe HEER’
hoort mijne stem, mijn smekingen, mijn klagen.
Hij neigt Zijn oor, ‘k roep tot Hem, al mijn dagen.
Hij schenkt mij hulp, Hij redt mij keer op keer.
Hierin wordt de grondtoon duidelijk: God is een God Die het gebed hoort en beantwoordt. Hij luistert welwillend naar ons. Dat wil zeggen: als wij in een goede relatie tot Hem staan. Verachten wij Hem of Zijn wet, dan is het voor de hand liggend om te veronderstellen dat de Heere ons gebed niet gunstig aanhoort en ook niet ‘verhoort’. Wat is: verhoren? Wat gevraagd is, toestaan; een wens vervullen. God verhoort niet elk gebed. Een gebed dat tegen Zijn wet ingaat, verhoort Hij niet. “Wilt U mij helpen bij deze bankoverval”, is een godslasterlijk gebed, net zo als het bidden om miljonair te worden. We moeten in geloof bidden, dat wil zeggen: bij het vragen om iets moeten we er zeker van zijn dat het
- overeenkomt met Zijn wil
- bevorderlijk is tot Zijn eer
- en nuttig voor de mensheid.
Was je van plan iets van God te vragen dat tot oneer van Zijn Naam is, bid dan niet. Of heb je ergens zin is, dat tot afbreuk is van Gods gemeente, reken dan niet op verhoring. God is in de verbondsrelatie een gebedverhorend God. Staan wij als verbondskinderen in een goede verstandhouding met Hem, door het offer van Zijn Zoon en de genade van Zijn Geest, dan willen we immers alleen bidden om iets wat God goedkeurt. Anders gezegd: dan bidden we in de Naam van Jezus. Zo zegt Hij het Zelf in Johannes 14 vers 13:
“Al wat gij begeren zult in Mijn Naam, dat zal Ik doen; opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt wordt.”
Kan de heilige Naam van Gods Zoon onze gebedslading dekken? Je ziet het: de Vader moet dan wel verheerlijkt kunnen worden. Daarom lezen we ook de ernstige woorden in Spreuken 28 vers 9:
“Wie zijn oor afwendt van de wet horen, diens gebed zelfs zal een gruwel zijn.”
Maar we lezen in Spreuken 15 vers 8 ook het tegenovergestelde:
“Het offer der goddelozen is voor de HEERE een gruwel; maar het gebed der oprechten is Zijn welgevallen.”
Wil je verhoord worden in je gebed? Luister dan naar de drie volgende raadgevingen:
- “Als gij aan de hongerige uw brood meedeelt, en de arme verdrevenen in huis brengt; dan zult gij roepen, en de HEERE zal antwoorden; gij zult schreeuwen, en Hij zal zeggen: “Zie, hier ben Ik.” Als gij uw ziel opent voor de hongerige, en als gij de bedrukte ziel verzadigt.” (Jesaja 58 vers 7-10)
- “Dit is de vrijmoedigheid die wij tot Hem hebben, dat als wij iets bidden naar Zijn wil, Hij ons verhoort.” (I Johannes 5 vers 14)
- Wat behoort tot zo’n gebed, dat voor God aangenaam is en door Hem verhoord wordt? Dat wij alleen de enige ware God, Die Zich in Zijn Woord aan ons geopenbaard heeft, van harte aanroepen om al wat Hij ons geboden heeft te bidden. Dat wij onze nood en ellendigheid recht en grondig kennen, opdat wij ons voor het aangezicht van Zijn Majesteit verootmoedigen. Dat wij deze vaste grond hebben, dat Hij ons gebed, niettegenstaande wij dit onwaardig zijn, om de Heere Christus zeker wil verhoren, zoals Hij ons in Zijn Woord beloofd heeft. (Heidelbergse Catechismus, vraag & antwoord 117)
Wanneer Paulus bidt om verlost te worden van de satan die hem met vuisten slaat, verhoort Jezus hem wel, maar op een andere manier dan hij bedoelt (II Korinthiërs 12 vers 9):
“Hij heeft tot mij gezegd: “Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht.” Dus zal ik veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij woont.”
Ons geeft hij het advies (Filippenzen 4 vers 6):
“Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw begeerten in alles door bidden en smeken met dankzegging bekend worden bij God.” Hij belooft niet: dan krijgt u altijd wat u wenst, maar (vers 7): “En de vrede van God, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw zinnen bewaren in Christus Jezus.”