Dordtse leerregels Hoofdstuk 2 artikel 7 uitleg
Auteur: ds. W. Pieters
In paragraaf 7 belijdt de kerk van Nederland: Maar zo velen als er waarachtig geloven, en door de dood van Christus van de zonden en het verderf verlost en behouden worden, die genieten deze weldaad alleen uit Gods genade, hun van eeuwigheid in Christus gegeven, welke genade Hij niemand schuldig is.
Al zijn er - helaas - mensen die verloren gaan door eigen schuld, er worden ook mensen behouden. En dat niet door eigen verdienste. Nee, uit Gods genade. Zij worden van het eeuwige verderf verlost. Deze verlossing is een "genieten", zo lezen we in dit artikel. Wanneer je dit ontvangt, stem jij vast met al Gods kinderen overeen: je geníet de weldaad van verlossing en behoud. Je bent er boordevol van! Je jubelt het uit! Je kunt je niet inhouden! Het grootste wonder van deze verlossing is voor jou dan, dat ze komt door de dood van Christus. In dit hele hoofdstuk van de Dordtse Leerregels gaat het uiteindelijk over de dood van Christus, de kracht en uitgebreidheid ervan. Wat bewerkt het lijden en bloedvergieten van Gods lieve Zoon? Wel, zegt paragraaf 7: de kruisdood van Christus bewerkt de verlossing van het verderf. De bron van al dit heerlijks is Gods genade. Deze genade is de gezindheid in God. Geen gezindheid ten kwade, maar ten goede. Gods goedwillendheid tegenover ons. Waarom kreeg jij deze weldaad? Uit Gods genade. Waarom is er in Gods hart en gedachten die gezindheid tegenover jou? Het staat er niet bij. Wij weten daarop geen antwoord. Wat we wel weten, is dat God het niet aan jou of een ander verplicht was of is, "schuldig" was of is.
Nog een ding: deze genadige gezindheid in Gods innerlijk tegenover Zijn kinderen - wanneer begon die eigenlijk? Is die in God ontstaan nadat jij Hem bent gaan zoeken? Nadat jij om Zijn ontferming ging vragen, op Zijn genade pleitte? Nee, zo belijden wij met deze paragraaf: van eeuwigheid... Al voordat hemel en aarde werden gemaakt, koesterde God goede en weldadige gedachten tegenover al Zijn kinderen, de latere gelovigen. Hij kende ze toen al, Hij had ze al lief, Hij maakte een goed en heilig plan om ze van het verderf te verlossen en om ze volkomen gelukkig / zalig te maken.
Verloren gaat een mens, ook een jong mens, door eigen schuld. Behouden wordt een mens, ook een lezer van De Catechisant, door Gods genade. Het eerste leer je eerst. Het tweede leer je daarna. Heb jij het eerste al geleerd? Van harte wens ik je toe dat je dan het tweede ook mag leren!