Vrucht van de Heilige Geest: Lankmoedigheid
Auteur: ds. W. Pieters
We zijn begonnen na te denken over de negenvoudige vrucht van de Heilige Geest, zoals Paulus die noemt in Galaten 5 vers 22. Daar lezen we:
“De vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid.”
Het eerste wat de apostel noemt, is liefde. Het tweede: blijdschap. Het derde: vrede. Deze vierde keer gaat het over lankmoedigheid.
De eerste zes keren dat het woord lankmoedig in Gods Woord voorkomt (Exodus 34 vers 6; Numeri 14 vers 18; Nehemia 9 vers 17; Psalm 86 vers 15; Psalm 103 vers 8 en Psalm 145 vers 8), gaat het over een Eigenschap van God. Iedere keer staat er in het Hebreeuws een uitdrukking die we wat letterlijker zouden kunnen weergeven met: traag tot toorn. Zo is onze God – kijk maar naar de samenvatting van Richteren 2 op de binnenzijde van de omslag onder het kopje Bijbelcatechisatie. God is blijkbaar niet opvliegend, niet ongeduldig, niet kort aangebonden, maar geduldig; Hij stelt de toorn uit, zoals Petrus ons het uitstel van Jezus’ wederkomst uitlegt (II, 3 vers 9):
“De Heere vertraagt de belofte niet (gelijk enigen dat traagheid achten), maar is lankmoedig over ons, niet willende dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen.”
Paulus ziet zichzelf als het sterkste voorbeeld van dit Goddelijke geduld (I Timotheüs 1 vers 6):
“Maar daarom is mij barmhartigheid geschied, opdat Jezus Christus in mij, die de voornaamste ben, alle lankmoedigheid zou betonen, tot een voorbeeld voor hen die in Hem zullen geloven ten eeuwigen leven.”
Onze bekering heeft tot doel dat we op God gaan lijken. Denk daar eens over na. We waren geschapen met het beeld van God, dat is: we leken op Hem. Kijk eens in de deze ‘spiegel’ en ontdek hoever je in dit punt op God lijkt.
In het Nieuwe Testament is het woord lankmoedigheid de vertaling van één van de twee volgende Griekse woorden: hupomonè of makrothumia. Ik las hierover: “hupomonè is de aard die niet gemakkelijk onder lijden bezwijkt, makrothumia is de zelfbeheersing die een kwaad niet haastig vergeldt. Het eerste staat tegenover lafheid en wanhoop, het andere is het tegengestelde van wraak en vergelding.”
Het eerste woord vooral is toepasbaar op omstandigheden en kan dan ook worden weergegeven met standvastigheid. Wij moeten geduldig zijn als het gaat over de dingen die we meemaken. Denk aan Abraham die vijf-en-twintig jaren heeft moeten wachten op de vervulling van Gods belofte.
In Galaten 5 vers 22 staat het tweede woord; het gaat vooral over onze verhouding tot mensen. Deze lankmoedigheid is een vrucht van Gods Geest, dus niet van onze zelfbeheersing of opvoeding of training, of wat anders. Wij zijn niet geduldig. Wij lijken op die man uit Mattheüs 18. Nadat zijn schuld van 10.000 talenten door de koning was kwijtgescholden, greep hij een collega bij zijn keel omdat die hem 100 penningen schuldig was.
Jezus zegt dan dat beiden hetzelfde vragen:
“Wees lankmoedig over mij, en ik zal u alles betalen.”
De koning is méér dan geduldig: hij scheldt het hele bedrag kwijt. Zijn onderdaan is veel minder dan geduldig: hij neemt zijn collega in gijzeling / laat hem gevangen nemen.
En dan te bedenken dat 10.000 talenten zeshonderdduizend keer zoveel is als honderd penningen…
Wij lijken állemaal op deze barse, ongeduldige man: graag van Gods geduld (én méér) willen leven, maar geen greintje geduld met onze naaste en wat hij ons heeft aangedaan. Jezus zegt dan dat wij zo toch echt niet in de hemel zullen aanlanden. Wij mógen leven van Gods traag-tot-toorn-zijn, maar wij zullen dan ook in de praktijk dienen te tonen dát we daar iets van hebben ervaren, door zelf geduldig te zijn met de kleinigheid-beledigingen die onze medeburgers ons (on)bewust aandoen.
Paulus schrijft aan pasbekeerde Christenen in de stad Kolosse dat ze elkaar in liefde moeten verdragen (Kolossenzen 3 vers 12):
“Doe dan aan, als Gods uitverkorenen, o heiligen en beminden, de innerlijke bewegingen van barmhartigheid, goedertierenheid, ootmoed, zachtmoedigheid, lankmoedigheid; elkaar verdragend, en de een de ander vergevend, als iemand tegen iemand een klacht heeft; zoals Christus u vergeven heeft, doet gij ook zo.”
Onvolkomen hierin zijn? Ja! Maar onwillig hier zijn? NEE! Wil jij geen clementie met een ander hebben? Bid je nooit om geduldig te zijn jegens anderen? Dan leef je niet van Gods vergevingsgezindheid, en deel je niet in de door Hem beloofde kwijtschelding van je hemelhoge schuld.
Je mag om deze vrucht bidden. Liefde en geloof en het gevoel van de vrede met God stuwen je dan dágelijks tot deze vergevingsgezinde houding, deze lankmoedigheid.











