Hoe moet ik omgaan met berusting
Auteur: ds. W. Pieters
Voor het woord 'berusting' kunnen we ook 'aanvaarding' lezen. Beide woorden komen we in de Bijbel niet tegen, maar de inhoud ervan wel. Wat betekent immers 'berusting'? Dat je ergens in (be)rust. En wel in iets wat onaangenaam is, niet fijn, niet gemakkelijk. Dat is met 'aanvaarding' niet anders. Je gebruikt het woord 'aanvaarding' niet wanneer je iets moois meemaakt. Als je zegt 'Ik aanvaard deze situatie', dan bedoel je eigenlijk dat je het best moeilijk vind, maar dat je je erin schikt. Al vinden we het woord 'berusting' of 'berusten' niet in de Bijbel, in onze psalmberijming staat het er wel. In Psalm 43 vers 5 zingen we:
'Mijn ziel, hoe treurt ge dus verslagen?
Wat zijt g' onrustig in uw lot?
Berust in 's HEEREN welbehagen.
Hij doet welhaast uw heilzon dagen;
uw hoop herleev', naar Zijn gebod.
Mijn Redder is mijn God.'
Zoals ook in Psalm 131 vers 4:
'Dat Isrêl op de HEER' vertrouw';
zijn hoop op Gods ontferming bouw'
en stil berust' in Zijn beleid
van nu tot in all' eeuwigheid.'
Het woord 'berusting' kan ook een wat andere betekenis hebben, namelijk niet dat we ons gewillig onderwerpen aan Gods besturing, maar mokkend en mopperend. Dus als jij je afvraagt, hoe je met berusting moet omgaan, dan zou ik zeggen: vraag de Heere om het eens te zijn met alles wat Hij in je leven laat gebeuren. En dan denk ik aan het troostvolle onderwijs van onze Heidelbergse Catechismus met betrekking tot Gods voorzienigheid: Dat wij in alle tegenspoed geduldig zouden zijn. Dit houdt in dat we niet mopperen en klagen. Er is immers geen reden om te klagen! Ten eerste als we zien Wie ons lot beschikt; en ten tweede als we beseffen wat wij hebben verdiend.
Ten eerste, de Beschikker van ons lot is God. Díe God Die wijs en goed is. Hij is zó wijs, dat Hij Zich niet kan vergissen; en Hij is zó goed, dat Hij geen kwaad kan doen.
Ten tweede, wij verdienen een veel grotere tegenslag dan we krijgen. Want door onze zonden zijn wij hel-waardig. Dus alles wat ons aan ellende en narigheid overkomt, máár nog niet de hel zelf is(!), is beter dan we konden verwachten. Dus is er alle reden om te berusten, dat is gelovig, ootmoedig te rusten in Gods besturing van alle dingen in ons leven. Alle reden om zelfs dankbaar en blijmoedig alles te aanvaarden, wat aan moeite en verdriet ons ten deel valt.
Dankbaar? Nee, niet omdat leed en pijn op zich zulke fijne dingen zijn. Maar dankbaar in de eerste plaats omdat we erger hebben verdiend en dus God mogen danken dat het niet nog veel erger is. En ten tweede, omdat God allerlei moeite en ellende ten goede kan keren. Denk aan het stukje van het doopformulier, waarin de belofte van God de Vader wordt omschreven met de woorden dat Hij:
alle kwaad van ons keren
of ten onze beste keren wil.
Nu, als God het kwaad (tegenslag en zo) niet van ons keert, om Zijn eigen wijze redenen, die ik weliswaar niet begrijp, maar die ik wel goedkeur, dan keert Hij na verloop van tijd die tegenslag of zo om ten beste. Dan zal het mij ten goede zijn. Dan heb ik achteraf reden om Hem te danken, zelfs voor die moeite en tegenspoed. En je begrijpt: als wij achteraf alle reden hebben om God te danken, hebben we dus nú al reden om Hem te danken. En het gelóóf weet dat ook. Maar daar heb je meteen het grote punt. Zonder geloof mopperen we, zijn we opstandig óf moedeloos; dan zakken we weg in wanhoop of steigeren we in boosheid. Dus om te leren op een Bijbelse manier te berusten, te aanvaarden, te accepteren, moeten we het ware geloof bezitten en beoefenen. Hoe je daar aan komt, ga ik nu niet op in, maar je mag het vragen aan de Bewerker. Nog één ding met betrekking tot berusting. Nooit mag het zijn in de houding 'je kunt er toch niets aan veranderen.' Dat is fatalistisch: alsof er geen goede, wijze Vader boven staat; alsof alle dingen toevallig gebeuren, zonder reden, zonder doel. Díe berusting is heidens, niet Christelijk. De Christelijke berusting of aanvaarding steunt op de wetenschap: God bestuurt mijn lot; en omdat ik vrede heb met God, heb ik ook vrede met mijn lot; ja, dank ik de Heere voor 'tegenspoed', die eigenlijk tóch voorspoed is!