Dordtse Leerregels Hoofdstuk 3 artikel 3 uitleg
Auteur: ds. W. Pieters
Het derde hoofdstuk van de Dordtse Leerregels gaat niet alleen over de wedergeboorte van de mens door God en hoe dat gebeurt, maar het gaat ook over wie die mens, die opnieuw geboren moet worden.
In artikel 3 lezen we over onze geestelijke toestand:
Alle mensen worden in zonden ontvangen, en als kinderen des toorns geboren, onbekwaam tot enig zaligmakend goed, geneigd tot kwaad, dood in zonden en slaven der zonde. En zij willen en kunnen tot God niet wederkeren, ook hun verdorven natuur niet verbeteren of zichzelf tot de verbetering daarvan schikken, zonder de genade van de wederbarende Heilige Geest.
Keer op keer blijkt het op grote weerstand te stuiten om deze waarheid naar voren te brengen. Dat is niet alleen in openlijk remonstrantse groepen zo, maar ook onder ons. Onze kerken zijn reformatorisch, gereformeerd. Maar wanneer keer op keer vanuit Gods Woord naar voren wordt gebracht, op catechisaties, in preken of huisbezoek, dat we niets anders kunnen dan zondigen, onze schuld dagelijks groter maken en ons doemvonnis elk uur verzwaren…, dan steigert onze eigendunk er 100% tegenin.
Wanneer echter God Zelf deze waarheid krachtig in ons geweten brengt, dan worden de dingen anders. Dan worden we vernederd. We leggen bij wijze van spreken de hand op de mond, zoals Job tegen God zei. We hebben niets meer tegen te werpen, want het is de waarheid, helemaal. We voelen en merken hóe ontzettend waar het is. Niet alleen wat onszelf betreft, maar ook wat onze gezinsleden of gemeenteleden betreft.
Ben jij het er al mee eens gemaakt dat je een “kind des toorns” bent? Dat houdt in: Gods toorn rust op jou. Jij verdient het dat God verschrikkelijk kwaad op jou is. “Kind des toorns” zijn betekent ook: dit is jouw voorland: jij reist heen naar de ontmoeting met een toornig God. Jij gaat binnenkort Zijn terechte en eeuwigdurende toorn ervaren. Je ontloopt deze niet…
Wat nu? Je moet een nieuw mens worden. Hoe word je dat? Dat kan God jou geven. Wie kan dat nog meer? Niemand meer. Je ouders, je dominee, niemand kan jou die vernieuwing geven. En jijzelf? Ook jijzelf kunt het jezelf niet geven. Je kunt zelfs niet eens jezelf op Gods geschenk voorbereiden…
Negatief, hè? Ontstellend deprimerend. Toch is het zo. En de dagelijkse praktijk bevestigt wat de Dordtse Leerregels hierover vanuit de Bijbel opmerken. Besef je ‘t? Wend je dan tot God en smeek Hem: wilt Gij het doen, Heere, want ik kan het niet!