Catechismus vraag 75 uitleg: over het Heilig Avondmaal
Auteur: ds. W. Pieters
De sacramenten krijgen in onze Catechismus een erg grote plaats. Dat ligt aan de tijdsomstandigheden. Maar goed, het is niet anders, en ik ga nu eraan beginnen om het tweede sacrament van de christelijke kerk te behandelen: het avondmaal.
Vraag 75 luidt:
Hoe werdt ghy in het heylige Avend-mael vermaent ende versekert, dat ghy aen die eenighe offerhande Christi aent cruys volbracht ende aen al sijn goedt ghemeynschap hebt?
Het gaat erom deel te hebben aan het offer van Jezus Christus.
Onze Catechismus stelt dus zowel doop als avondmaal direct in verband met de kern van de christelijke godsdienst, het belangrijkste van jouw leven. Al zou je je leven lang niets met het avondmaal te maken krijgen, dan nog is de bóódschap van het avondmaal (de geestelijke inhoud ervan) voor jou wél van belang.
Eerst iets over de historie. De maaltijd die Jezus instelde, noemen wij ‘avondmaal’. Het Griekse woord dat daarmee vertaald is (deipnon) betekent ‘maaltijd’; soms gebruikt voor de middagmaaltijd, soms voor de avondmaaltijd. In moderne kringen noemt men het avondmaal des Heeren dan ook wel: de maaltijd des Heeren.
Jezus stelde deze maaltijd in toen het avond was geworden, maar heeft niets gezegd over de tijd waarop wij deze avondmaaltijd horen te houden. In onze kerken houden we het avondmaal in de zondagmorgendienst.
Jezus stelde deze maaltijd in, nadat Hij met Zijn discipelen de paasmaaltijd had gehouden. Dat was, omdat het avondmaal in de plaats van het Pascha is gekomen en uiteindelijk dezelfde betekenis heeft, net zoals de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen en ook uiteindelijk dezelfde inhoud heeft. De bedoeling van het Pascha was om de uittocht uit Egypte te gedenken. God doodde de eerstgeboren zonen van de Egyptenaren, maar de huisgezinnen van de Israëlieten ging Hij met Zijn verderfengel voorbij. Het Hebreeuwse woord Pascha betekent ook ‘voorbijgaan’. De woorden ‘passeren’ en passage’ zijn beide van het Hebreeuwse woord pascha afgeleid.
Wie of wat wordt er dan in het avondmaal gepasseerd? De zondaar die de dood verdient, wordt niet door Gods wraakzwaard gedood, maar mag blijven leven. En in zijn plaats wordt de Borg getroffen, zie Zacharia 13 vers 7:
Zwaard, ontwaak tegen Mijn Herder, en tegen de Man Die Mijn Metgezel is, spreekt de HEERE der heerscharen. Sla die Herder, en de schapen zullen verstrooid worden; maar Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden.
Het is goed om even wat dieper op het Pascha in te gaan. God stelde het in als gedachtenismaaltijd. Zo gedenken de deelnemers aan het avondmaal ook iets – of beter: Iemand. Ze gedenken Jezus Christus Zelf én Zijn verzoenend lijden en sterven.
Bij het Pascha ging het om bloed. Het bloed van een lam moest worden gestreken aan de zijposten van elke woning waarin Israëlieten waren. Waarom moest dat bloed er zijn? Kon die engel niet ‘gewoon’ elk huis waarin Abrahams kinderen woonden, voorbijgaan? Nee, het was blijkbaar niet genoeg om bij de nakomelingen van deze aartsvader te horen. Het verbond dat God met Abraham sloot, garandeerde hen in Egypte geen vrijbrief van de dood. Alleen het bloed deed dit.
Ook bij het avondmaal gaat het over bloed, gesymboliseerd door de wijn. Ook na de nacht van de uittocht moest in de jaarlijkse herinnering ervan bloed vloeien. Er zijn wat een paaslammeren geslacht!
In het avondmaal vloeit echter geen bloed meer. Net als in de doop geen bloed vloeit, terwijl het bij elke besnijdenis wel vloeide.
De paasmaaltijd had dus met bloed te maken, maar was veel meer dan alleen een bloedceremonie: het was ook een maaltijd. De leden van de joodse gemeenschap (vooral als gezinnen) aten samen het lam op. Zo is ook het avondmaal, dat in de plaats van het paasmaal is gekomen, een maaltijd. Je hebt er misschien nog nooit over nagedacht waarom brood en wijn niet door mensen afzonderlijk genuttigd worden, maar aan een tafel. Het kost heel wat meer tijd dan wanneer gemeenteleden langs komen om een stukje brood te ontvangen en een slokje wijn om vervolgens naar hun plaats terug te keren. Maar zó doen wij het, want zo deed Jezus het: ze lagen aan de maaltijd, zoals wij nu aanzitten aan de maaltijd.
Wat werd daarmee afgebeeld? Dat we niet ieder afzonderlijk geloven en christen zijn, maar dat we (hoe persoonlijk het geloof ook is en blijft) sámen geloven, sámen gemeente zijn.
Bij de paasmaaltijd moest ook bittere saus (bittere kruiden) aanwezig zijn, waarvan iedereen nam. Dit beeldde de verdrukking af die het volk in Egypte had geleden, in die ijzeroven (zoals de Bijbel de slavendienst van de Israëlieten noemt in Deuteronomium 4 vers 20 en Jeremia 11 vers 4):
Maar u heeft de HEERE aangenomen, en uit de ijzeroven, uit Egypte, uitgevoerd; opdat gij voor Hem tot een erfvolk zou zijn, zoals het te dezen dage is.
… Het verbond dat Ik uw vaderen geboden heb, ten dage toen Ik hen uit Egypteland, uit de ijzeroven, uitvoerde, zeggende: “Weest Mijn stem gehoorzaam, en doet naar alles wat Ik u gebied. Dan zult gij voor Mij tot een volk zijn, en Ik zal voor u tot een God zijn.”
Ook het avondmaal heeft bitterheid bij zich. Het brood is wel zoet, en de wijn ook, maar de gedachtenis van het lijden van Christus wordt in het avondmaalsformulier heel terecht omschreven als: de heerlijke (of zoete) gedachtenis van de bittere dood van Christus. Wat heeft onze Zaligmaker immers een bittere dood moeten sterven en wat een bitter lijden ging daaraan vooraf! En dat allemaal omdat zondigen zo’n bitter ding is. Zo zegt de Schrift en zo beleeft Gods kind (Jeremia 2 vers 19):
Weet dan en zie, dat het kwaad en bitter is, dat gij de HEERE, uw God, verlaat, en dat Mijn vreze niet bij u is, spreekt de Heere, de HEERE der heerscharen.
Hoe is het? Spreekt de inhoud van het avondmaal je aan; ook al ben je nog te jong om aan te gaan?
- Verlang jij ook om deel te hebben aan het enige offer van Christus aan het kruis, en aan al Zijn rijkdommen?
- Besef je dat het zwaard van Gods toorn boven je hoofd hangt en elk ogenblik op je kan neervallen?
- Welke waarde heeft het vergoten bloed van Jezus Christus voor jou? Heb je het nodig omdat én je zondeschuld zo groot is én jouw geestelijk kapitaal zo klein is? Is dit bloed, gestort aan het kruis jou kostbaar geworden?
- Ervaar jij ook soms hoe goed het is om kinderen van God te ontmoeten? Met hen te spreken over de raadsels van je ziel en om naar hen te luisteren, wanneer zij vertellen wat God aan hun ziel heeft gedaan?
- Is de bittere saus of zijn de bittere kruiden van de paasmaaltijd voor jou niet een zinloos beeld, omdat jij hebt ervaren hoe bitter het is om de Heere te verlaten? Is het voor jou geen vreemde taal wat we over Petrus lezen: “Naar buiten gaande weende hij bitter”?
- Nog één vraag: heb jij de Insteller van het avondmaal lief? Die Zijn leven gaf om adamskinderen zalig te maken en met Zijn Vader te verzoenen?
Luister dan naar de taal van het avondmaal: ‘Ik voor u…, omdat u anders de eeuwige dood had moeten sterven’!
Over het avondmaal lezen we in vraag & antwoord 75:
Hoe werdt ghy in het heylige Avend-mael vermaent ende versekert, dat ghy aen die eenighe offerhande Christi aent cruys volbracht ende aen al sijn goedt ghemeynschap hebt?
Alsoo, dat Christus my ende allen gheloovighe tot sijner ghedachtenis van dit ghebroken broodt te eten ende van desen drinckbeker te drincken bevolen heeft,
ende daertoe oock belooft,
- Eerstelick, dat sijn lichaem soo sekerlick voor my aent cruys gheoffert ende ghebroken ende sijn bloedt voor my vergoten sy, als ik met ooghen sie, dat dat broodt des Heeren my gebroken, ende den drinckbeker my medeghedeylt werdt.
- Ende ten anderen, dat hy selve mijn siele met sijnen ghecruysten lichame ende vergotenen bloede so sekerlick spijst ende laeft, als ick dat broodt ende den drinckbeker des Heeren
(als sekere waerteeckenen des lijfs ende bloedts Christi)
uyt des Dienaers handt ontfanghe ende mondelicke gheniete.
Twee dingen komen bij het avondmaal aan de orde. Christus heeft aan alle gelovigen iets bevolen en Hij heeft aan alle gelovigen iets beloofd. Hij beval hen dat ze van het gebroken brood moesten eten en van de vergoten wijn moesten drinken. Dit laat Hij niet aan de keus van Zijn kinderen over, of ze ‘er aan toe zijn’ of niet, maar volgens de Heidelbergse Catechismus is het heel eenvoudig een bevel, dat een gelovige net zo weinig mag overtreden als één van de Tien Geboden.
Nadrukkelijk wordt bij dat bevel ook door Ursinus en Olevianus gezegd dat dit eten niet zomaar mag gebeuren, maar tot Zijner gedachtenis. Wat houdt het in om het avondmaal te gebruiken terwijl we aan Hem denken?
Daarover kunnen we een weergaloos prachtig stukje lezen in het ons allen zo bekende avondmaalsformulier (dat ik nu in de taal van vandaag voor jullie weergeef):
Dat wij vast in ons hart vertrouwen dat onze Heere Jezus Christus (volgens de beloften die aan de gelovigen in het Oude Testament van het begin af gedaan zijn) door de Vader in deze wereld gezonden is.
Dat Hij ons vlees en bloed heeft aangenomen.
Dat Hij de toorn van God (waaronder wij eeuwig hadden moeten verzinken) van het begin van Zijn menswording tot het einde van Zijn leven op aarde voor ons heeft gedragen.
Dat Hij alle gehoorzaamheid en gerechtigheid van de Goddelijke wet voor ons heeft vervuld.
Dit deed Hij voornamelijk toen de last van onze zonden, en van de toorn van God, Hem het bloedige zweet in de hof van Gethsemané uitgedrukt heeft; waar Hij gebonden werd, opdat Hij ons zou ontbinden.
Daarna heeft Hij ontelbare smaadheden geleden, opdat wij nooit te schande zouden worden
Hij werd onschuldig ter dood veroordeeld, opdat wij voor het gericht van God vrijgesproken zouden worden.
Ja, Hij heeft Zijn gezegend lichaam aan het kruis laten nagelen, opdat Hij het handschrift van onze zonden daaraan zou hechten.
En zo heeft Hij de vervloeking van ons op Zich geladen, opdat Hij ons met Zijn zegen vervullen zou.
Hij heeft Zich vernederd tot in de allerdiepste smaad en angst van de hel, met lichaam en ziel, aan het hout van het kruis, toen Hij met luide stem riep: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?”, opdat wij tot God genomen zouden worden, en nooit door Hem verlaten zouden worden.
En Hij heeft ten slotte met Zijn dood en bloedstorting het nieuwe en eeuwige testament, het verbond van genade en verzoening, vastgemaakt, toen Hij zei: “Het is volbracht.”
‘Zijner gedenken’ betekent dan ook in de eerste plaats: aan Hem denken, en wel in het bijzonder aan Zijn lijden en sterven. Maar als wij aan de hand van het evangelie diep mogen peinzen over het bittere lijden en verzoenende sterven van de Heere Jezus, is er nóg iets wat bij dat gedenken moet komen, wil het een góed gedenken zijn. Het avondmaalsformulier vervolgt namelijk met de zin: “En opdat wij vast zouden geloven dat wij tot dit genadeverbond behoren…”
Het avondmaal is namelijk niet alleen om er naar te kijken, maar om er heel persoonlijk deel aan te nemen, het gelovig te gebruiken. Daarom stelde de Heere Jezus het in. En Hij beloofde er twee dingen bij:
- Zijn lichaam is net zo zeker voor mij aan het kruis geofferd en Zijn bloed is net zo zeker voor mij vergoten, als ik brood en wijn ontvang.
- Hij geeft mijn ziel met Zijn gekruisigd lichaam te eten en met Zijn vergoten bloed te drinken.
Dit eten en drinken van Christus’ lichaam en bloed is – zoals een ieder begrijpt – niet lichamelijk-letterlijk, maar geestelijk bedoeld. Hoe gebeurt dat dan? Daar zal antwoord 76 meer over zeggen.
Nu iets over het eerste punt. De Catechismus heeft het over het adres van Christus’ offer. Voor wie is dat offer nu? Voor wie stierf Hij en voor wie verwierf Hij verzoening?
De Catechismus leert ons: voor mij en voor alle gelovigen. Ben jij geen gelovige, dan is het niet voor jou. Ben jij wel een gelovige, dan is het wel voor jou.
Wat is een gelovige voor mens? Dat is iemand die zich aan Christus toevertrouwt om door Hem zalig te worden gemaakt. Dus hij doet zelf niets, maar ontvangt alles. Dat is niet moeilijk, vind je wel? Dan láát je je door Hem met God verzoenen. Dan láát je je door Hem verzorgen. Dan láát je je door Hem dragen, net zoals het verloren schaap op Zijn schouders thuiskwam. Dan láát je Christus door Zijn Geest in je werken.
De Catechismus zegt in antwoord 75 echter niet: dat Christus alle gelovigen bevolen heeft… Maar er staat, heel opmerkelijk: “Dat Christus mij en alle gelovigen bevolen heeft…” Het wordt dus weer eens persoonlijk. Het gaat niet over een ander, maar over jou. “Ja, maar ik heb nog geen belijdenis gedaan…” Dat hindert niet, dan ga je je zo gauw als maar mogelijk is, voorbereiden op het belijdenis doen. “Ja, maar ik ben niet bekeerd…” Dat hindert wel, maar is geen onoverkomelijk bezwaar. Want de Heere vindt het niet verkeerd, als jij je nú tot Hem bekeert. Kun je dat niet? Als je dat eerlijk meent, en niet zomaar zegt, dan geldt: ook dat is niet erg (al is het natuurlijk wel erg!), want de Heere vindt het heel goed, als jij Hem met Jeremia 31 vers 18 smeekt:
Bekeer mij, dan zal ik bekeerd zijn, want Gij zijt de HEERE, mijn God.
“Ja, maar, is de Heere wel mijn God?” Luister jij op zondagmorgen wel eens naar de voorlezing van de Tien Geboden? Hoe beginnen deze?
Ik ben de HEERE, úw God.
Daar spreekt God ook tot jou. Dus er is geen enkele uitvlucht om van het avondmaal af te blijven, en om te beweren: “Het avondmaal is niet voor mij.” Ik roep jou, lezer van De Catechisant, op: geloof in de Heere Jezus Christus, en jij zult zalig worden en jij mag aan het avondmaal de liefde van God in Christus daar ervaren!