Des HEEREN Lof, Maarten Luther (5)
Auteur: ds. W. Pieters
Luther op de Rijksdag te Worms
Er gebeurt in het leven van onze Wittenbergse professor, in de loop van weinig jaren buitengewoon veel. Luther schrijft het ene boek na het andere. Hij moet elke dag voor de studenten Gods Woord uitleggen, elke week meer dan eens preken en veel brieven schrijven. Verder komt daarbij de dreiging dat de paus hem wil straffen. Ook zijn lichamelijke gezondheid is niet zo goed; vaak is hij niet alleen erg moe, maar ook erg moedeloos. In 1520 komen zijn belangrijkste vroeg-reformatorische geschriften van de pers: over de goede werken; over de hervorming van het maatschappelijke leven volgens Bijbels model; over de dwalingen van de roomse kerk aangaande de sacramenten, vooral Doop en Avondmaal; over de vrijheid en de onderworpenheid van een ware Christen. Deze geschriften zijn van buitengewoon groot belang. Hierdoor wordt heel het kerkvolk, in en buiten Duitsland, wakker geschud en tot bezinning gebracht: wat is waar, wie heeft gelijk? De boeken van Luther worden zo graag gekocht dat de drukkers het haast niet bij kunnen houden. Op maandag 27 juni 1519 vindt er een beslissend gesprek plaats tussen Luther met de zijnen én de afgevaardigden van de paus. Het gaat vooral over het gezag van de paus, al vindt Luther de vraag hoe wij zalig kunnen worden, veel belangrijker. Door dit gesprek te Leipzig wordt de breuk met Rome definitief. De paus schrijft op 24 juli een open brief, waarin hij Luther in de ban doet, tenzij hij binnen zestig dagen zijn 'dwalingen' herroept. Luther schrijft zijn belangrijke geschriften juist in deze ernstige en spannende tijd. Kennelijk wordt hij door de Heere bekrachtigd en verlicht.
De keurvorst van Sachsen is bang dat door Luther's geschrijf steeds meer de woede van keizer en paus wordt opgewekt. Luther zegt: al zal alles te gronde gaan, de waarheid moet worden gepredikt! Als we de tijdelijke, menselijke vrede liefhebben, raken we de eeuwige, Goddelijke vrede kwijt. Samengevat komt het bij Luther hierop neer: alles wat niet volgens het Woord van God is, is bedrog en moet worden vermeden. Steeds weer gaat het hem erom dat het aangevochten geweten wordt vertroost. Dat kan de roomse leer niet, want die verduistert het Evangelie. Die eist immers de biecht en daarin wordt geleerd dat de mens zelf zijn schuld moet betalen. Maar Luther heeft mogen leren dat Gods straf wordt overwonnen met een gelovig beroep op Zijn genade: wij mogen God met God overwinnen!
De vertaling van het Nieuwe Testament
Het belangrijkste werk van Luther op de Wartburg is de vertaling van een gedeelte van de Bijbel. Het volk bezit nog geen Bijbel in zijn eigen taal. Nu gaat Luther er één geven aan zijn Duitse volk. Terwijl de duivel Luther probeert onschadelijk te maken door eenzame afzondering op het kasteel bij Eisenach, maakt God hem tot een zeer nuttig instrument in Zijn hand. Als Luther niet op de Wartburg had moeten verblijven, was hij waarschijnlijk wel zo druk geweest met zijn hoogleraarswerk en predikambt dat hij onmogelijk tijd had kunnen vinden voor zo'n intensief en omvangrijk werk als het vertalen van het Nieuwe Testament. Maar nu hij zich als het ware zit te vervelen, mag hij tijd en wijsheid van God krijgen om dat heilig en heerlijk Godsgetuigenis over te zetten in de landstaal. Hij vindt dit werk veel belangrijker dan zijn eigen prekenbundel en schrijft: laat iedereen mijn boeken maar dicht slaan en laat ze allemaal het Woord van God grijpen en smaken, en daarbij leven. Voor al dit werk, zoals ook voor al zijn andere geschriften, wil Luther geen honorarium ontvangen. Daardoor blijven zijn boeken en ook de Bijbelvertaling goedkoop, zodat ook de arme arbeiders kunnen kopen en lezen! Nu kunnen alle mensen in hun eigen taal lezen dat het geloof in Jezus Christus geen idee is, zoals de roomsen hem verwijten, maar dat het een krachtig werk van God is. Door deze 'Lutherbibel' komt de leer van de Reformatie helder onder de aandacht. Het is immers niet Luthers mening, maar Gods Eigen Woord, dat hij steeds heeft gepreekt en op de rijksdag te Worms heeft verdedigd tegenover paus en keizer en al de geestelijken en machtigen. Uiteindelijk gaat het hem erom dat de Bijbellezer in de 'doeken' van het Woord het Kindeke Christus vindt!
Oproerlingen in Wittenberg
Tijdens Luthers afwezigheid komt er onrust in het stadje Wittenberg. Wat is er aan de hand? Vanuit andere plaatsen komen er mensen (ook predikers), die vinden dat de kerkhervorming veel te langzaam gaat. Er moet eindelijk eens actie worden ondernomen! Luther is eigenlijk veel te slap, want hij laat de verkeerde kerkelijke gebruiken nog maar gewoon doorgaan. Men vindt dat Luther niet radicaal genoeg is, niet dapper genoeg. Luther preekt wel goed, maar hij laat in de praktijk alles maar gewoon toe. Daarom roepen sommige oproerige predikers op om de mis af te schaffen en de beelden te verbreken. En men begint op die manier met de hervorming van allerlei kerkelijke buitenkant-dingen. Nu weet ook Luther heel best dat heel de eredienst en kerk gereformeerd of hervormd moeten worden. Maar in tegenstelling tot deze oproerige en radicale mannen ziet Luther in dat het volk eerst ervoor gewonnen moet worden. Eerst moet de prediking van het zuivere Woord indringen in de harten. Eerst moeten de mensen toe groeien naar die uitwendige ommekeer. Met een voortijdige verandering van kerkelijke gebruiken wordt de loop van het Evangelie alleen maar gehinderd. Dat geldt ook van de zonden op maatschappelijk gebied. Natuurlijk is ook Luther ervoor dat cafés en bordelen worden gesloten. Maar hij weet ook dat de zaak niet gewonnen is, wanneer de buitenkant goed wordt. Het gaat in de eerste plaats om de waarachtige bekering, het hartgrondige berouw, het ware geloof, de zuivere liefde. En als dat door middel van de prediking van het Woord in de gemeente wortel schiet, dán zullen ook maatschappelijke en kerkelijke misstanden gaan verdwijnen. Het enige wat op dit moment moet worden ondernomen, is ertegen waarschuwen en erover preken! En wanneer de prediking van het Woord het niet bewerkt, bewerken ook de uiterlijke maatregelen het niet. Luther zegt: dan is het een oordeel van God over onze ongelovigheid en onverschilligheid dat Hij die goddeloze dingen in het leven van alledag en van de kerk nog laat voortbestaan ... In diezelfde tijd zijn er in Wittenberg ook zogenaamde profeten gekomen (uit Zwickau), die zeggen dat de Heilige Geest direct tot hen spreekt en dat ze dromen en visioenen van God hebben ontvangen. Verder wijzen deze mannen de kinderdoop af. Je kunt begrijpen hoeveel onrust door al deze dingen ontstaat in de gemeente van Wittenberg. De mensen zaten vijf of zes jaar geleden nog helemaal in de roomse leer vast. Nu was Luther een paar jaar op een Bijbelse manier aan het preken. Ontzettende dingen gebeurden er, grote opschudding was er gekomen. De paus had immers hun geliefde prediker in de ban gedaan en de machtige keizer van het grote roomse rijk was ook woedend op Luther ...
Verder: alle zekerheden van het oude geloof vielen weg en men moest nog helemaal wennen aan al die nieuwe dingen, die Luther zo vurig preekte ... En nu moet tijdens zijn afwezigheid ook nog de mis worden afgeschaft en de kinderdoop en de beelden? En nu zal men ook nog zeggen dat Luther niet Bijbels genoeg is? Men kan het niet meer verwerken: de gemeente raakt in rep en roer. Zelfs Melanchthon, Luthers trouwste en nauwste vriend, raakt van deze zogenaamde profeten uit Zwickau helemaal onder de indruk. Eerst reageert Luther met brieven. Eén van de mooiste dingen die hij daarin naar voren brengt om de zogenaamde profeten met hun dromen en visioenen te beproeven, is dit. Hij schrijft: allen die nauwe omgang met God hebben, hebben veel last van aanvechtingen. Dat nu ontbreekt ten enenmale bij deze oproerige geesten! En daarom zijn ze bijna zeker te wantrouwen. Maar ook deze brieven helpen niet. De menigte raakt meer en meer verward, en daarom besluit Luther naar Wittenberg te komen. O zeker, hij weet dat zijn leven groot gevaar loopt. Van de keizer mag elk mens hem immers ongestraft doden ... Maar hij kán het niet aanzien dat zijn geliefde gemeente te gronde gaat! Aan keurvorst Frederik de Wijze, die bang is voor Luthers leven, schrijft hij: al zou het negen dagen lang woedende vijanden regenen, dan kom ik nog! Omdat de wolf is ingebroken in de kudde, moet de herder komen. Zoveel liefde heeft Luther voor zielen! Al kost het hem zijn leven, dan zal hij nog hun eeuwig welzijn zoeken.