Uit de brieven van D.J.Crag (10)
Auteur: ds. W. Pieters
Geliefde Vriendin,
U hebt de Heere gebeden en u bidt nog steeds, dat Hij u onderwijze en aan uzelf ontdekke; dat Hij u leide en behoede. Dit gebed blijft te allen tijde nodig, want het is waar wat de grijze ds. V. uit E. mij gistermiddag zei: naarmate ik ouder word, word ik een groter zondaar en een groter dwaas. Dat is de weg der afbraak, die ik begeer te prediken en die ik bij tijd en wijle ook begeer te gaan; niet omdat mijn vlees daar het zo mee eens is, maar omdat ik toch ernaar verlang dat de Heere aan Zijn eer komt.
En dat is ons verlangen in sommige ogenblikken ook. O, dan mogen we onszelf er zo geheel en al voor over hebben om afgebroken te worden en om een nul en niet gemaakt te worden en om te sterven en nu niets anders te weten, dan wat Hij onderwijst.
Hij zal u gedurig afhankelijk doen zijn en u komt nooit meer van deze innige afhankelijkheidsrelatie af. De Heere voedt Zijn kinderen niet op tot een volwassenheid-zonder-afhankelijkheid. Hij houdt ze afhankelijk, maar geeft zo wel gedurig verzadiging. Maar een verzadiging, die steeds weer om nieuwe verzadiging vraagt, voeding die wel nuttig is en doet leven en groeien en bloeien in heiligmaking, in toewijding, in geloofsoefeningen, in vertroosting, in blijdschap, maar niet van Hem af doet groeien in onafhankelijkheid en zelfredzaamheid. Een voeding die dicht bij Hem houdt en die steeds naar Hem doet verlangen en die ook steeds weer van Hem afhankelijk maakt, naar Hem verlangend maakt. Een voeding, waarbij uw ziel niet anders dan uit Christus wil leven.
Ik wens u toe, wat in Ezechiël 16 vers 13 staat: uw schoonheid was volmaakt door Mijn heerlijkheid die Ik op u gelegd had, spreekt de Heere HEERE. En God bewaarde u genadig en Hij beware u gedurig voor het volgende vers: maar gij hebt vertrouwd op uw schoonheid. Hij schonk nochtans dezelfde genade en schenke het ook bij de voortduur, dat u het laatste vers van dat hoofdstuk ook mocht en steeds weer mag inleven, waarin geen goed woord voor u of mij meer overblijft, maar waarin het Evangelie verborgen is in het zielverrukkende woord: "Wanneer Ik voor u verzoening doen zal over al hetgeen gij gedaan hebt, spreekt de Heere HEERE."
Doe mijn hartelijke groeten aan F.
In Christus uw broeder,
Uit een brief van ds. D.J. Crag
Ik weet dat u de laatste maanden een verborgen ondersteuning van de Heere hebt gekregen en ik ben er stil van dat ik daarvoor gebruikt mocht worden. De Heere verlene bij de voortduur dat ik en ook andere knechten van God voor u mogen zijn tot een middel ter vervrolijking en vergenoeging; een middel om blij en opgewekt te zijn, om te dragen en te verdragen, om onderworpen te zijn en met God verenigd in al Zijn handelingen, ook in het bijzonder in de weg die u vermoedt. `Hij zorgt wonderlijk en maakt alle dingen wel', zo schreef u en dat verheugt mij, want ik hoor niets liever dan dat u het goed mag hebben in Hém. O, dat de Heere u bij de voortduur goedsmoeds make en overgave verlene om Zijn raad te dienen.
Ook van harte die heerlijke rust gegund en dat u mag merken van dag tot dag, dat het mag gaan zonder dat u zelf de dingen in de hand hebt. Ik geniet ervan en het doet me goed. Ik heb verwonderd gestaan dat u zo sterk mag zijn, dat de Heere u zoveel kracht en moed en opgewektheid geeft. Niet vanuit uzelf en ook niet tot uw beschikking, maar in afhankelijkheid en in biddend opzien naar de Bron. God is goed en maakt onderscheid, waar het niet is.
U tobt wat af met de vraag wanneer de prediking goed is; op onze verantwoordelijkheid aandringen levert het gevaar op van een `bekering' van eigen makelij en het preken van de gangen van Gods volk kweekt zo gemakkelijk valse lijdelijkheid. Ik denk dat beide gepreekt moeten worden, maar dan wel op de goede manier.
Laat ons bij de voortduur bidden om een goede reuk van Christus te mogen verspreiden, in al onze gesprekken. Dan is het rein en heilig, niet alleen in de gewoon-menselijke betekenis, maar ook in de betekenis van: aan God gewijd. Anders kunnen we wel zonder enige bijbedoeling en oprecht met Gods kinderen bijeen komen, maar dan is het voor des Heeren heilig Aangezicht nog volstrekt verwerpelijk. Maar als Hij onze harten brandende maakt om van Hem te getuigen, dan is het pas goed! We hebben nodig hemelse brandstof, een hemels vuur, van Goddelijke komaf, van Goddelijke gloed, tot Zijn eer en glorie. Opdat we elkaar mogen leiden tot Jezus; tot Hem Die zoveel heeft willen lijden, zo'n bittere dood heeft moeten sterven voor de zonden ─ al was het maar alleen de zonden in onze briefwisseling!
Geliefde Vriendin,
Ik las onlangs over Christelijke vriendschap:
`Er zijn sommige Christenen die ons onder de indruk brengen door hun giften. Maar er zijn ook anderen, wier ontzagwekkende heiligheid ons bang maakt. Als we een vriend vinden van dit soort, doen we er wel aan, dat we deze vriendschap levenslang koesteren.
Het is wonderlijk hoe verschillend de uitwerking is, welke verschillende mensen op onze geest hebben. Het gezelschap van sommige mensen sluit onze mond en verzegelt onze lippen, alsof we opgesloten zaten. Andere broeders ontsluiten onze tong en trekken de geheimen van ons hart tevoorschijn, zodat we hen al onze gedachten kunnen vertellen en hen al onze geheimen toevertrouwen. Sommige mensen boezemen ons vrees in en intimideren ons, zodat we een muur van verdediging rondom onze werkelijke gedachten optrekken, totdat ze weg zijn. Andere winnen hun weg tot onze genegenheden meteen en doen onze gereserveerdheid smelten, zodat we met hen onze meest uitgelezen overdenkingen kunnen delen. Sommige mensen halen uit ons het beste tevoorschijn en sommigen het slechtste. Het is moeilijk te zeggen, hoe dit alles werkt. Maar het is een feit in het leven. Volgens de mening van deze schrijver, moeten we onze instinctieve reactie jegens verschillende mensen ernstig nemen en niet méér zeggen tot iemand, dan waarvan we overtuigd zijn dat het wijs is en goed opgevat wordt. Wanneer u iemand ontmoet die niet uw vriend is en die weigert uw vriend te worden, zult u hem niet behagen, of u tiert of lacht (Spreuken 29 vers 9). Daarom is het het beste om de geheimen van uw hart te bewaren waar ze zijn ─ veilig achter slot en grendel.
Een Christen dient zijn vrienden te waarderen en te bewaren. Veel is te danken aan ware vrienden. Zij leggen werkzaamheden en plichten op ons, die niet verwaarloosd moeten worden, zelfs wanneer het leven vol is van bezigheden. Kerkewerk kan ons te zelfverzekerd maken in kleine dingen en het geneesmiddel van te grote zekerheid is: bij tijden te luisteren naar het oordeel van onze vrienden. De wonden van een vriend zijn getrouw (Spreuken 27 vers 6), daar zij ons wonden ons ten goede. Daarom moeten we het hen niet kwalijk nemen.
Eén van de moeilijkste delen van Christelijke vriendschap is eerlijk zijn met broeders, die we liefhebben, wanneer we denken dat ze fout zijn of misleid. We hebben niet allen de zedelijke moed om onze broeders te weerstaan, wanneer zij afglijden. In dit opzicht moeten we ons herinneren hoe Paulus getrouw Petrus weerstond in zijn aangezicht (Galaten 2 vers 11).
Over het algemeen hebben we meer op met een schuldig zwijgen dan met een berisping op het juiste moment. Maar wanneer we zo doen, handelen we niet zoals vrienden past. We mogen geen zonde in onze broeder verdragen (Leviticus 19 vers 17). Openlijke bestraffing is beter dan verborgen liefde (Spreuken 27 vers 5).
De gezegende Jezus voelde het niet als onjuist om Zijn toon te veranderen tot Petrus van `zalig zijt gij' tot `ga weg, achter Mij, satan' (Mattheüs 16 vers 23). De twee uitdrukkingen blijken van Christus' lippen te komen in één en hetzelfde gesprek.
Dit toont ons hoe snel we soms onze stem moeten veranderen van goedkeuring tot afkeuring, wanneer we handelen met vrienden in Christus, die we liefhebben.
De waarde van werkelijke vriendschap is eerlijkheid. Daarom moet een echte vriend bereid zijn bij tijden wreed te schijnen. Maar we moeten wreed schijnen om vriendelijk te zijn. Hoewel we hen die we liefhebben, verwonden, weten we dat het een onderdeel van haat en niet van liefde is om onze broeder onbelemmerd te zien wegdwalen van het pad. Hoeveel we onze broeder beminnen, we beminnen Jezus meer.
Deze gezindheid is inderdaad het eigenlijke wezen van Evangelie-vriendschap. Maar zulke vriendschappen zijn zeldzaam, omdat we óf de moed missen om onze broeders te corrigeren in hun nukkige grillen óf andersom het kwalijk nemen, wanneer zij hun vinger leggen op onze geliefkoosde buitenissigheden.
Een goede vriend kan een sublieme troost voor ons zijn in uren van eenzaamheid. En een Christen zal in zijn pelgrimsreis veel gelegenheden ontmoeten van eenzaamheid. Dus zal het ons goed doen wanneer we contact koesteren met gelijkgezinde broeders in de Heere. De dag te beginnen met een kort gesprek of met een korte brief van een gewaardeerde heilige kan een verschil zijn tussen een dag van overwinning en zegepraal én een dag van neerslachtigheid en verzoeking.