De Catechismus van Genève vraag en antwoord 200 t/m 203, over het zevende gebod
Auteur: ds. W. Pieters
Het zevende gebod
Vr. 200 Nu naar het zevende. Antw : Gij zult niet echtbreken.
Vr. 201 Leg eens uit wat de hoofdsom ervan is. Antw : Dat alle onkuisheid van God vervloekt is. Daarom moeten wij daarvan grondig afstaan, als wij de toorn van God niet tegen ons willen uitdagen.
Vr. 202 Eist het buitendien niets meer? Antw : Wij moeten altijd acht geven op de natuur van de Wetgever, die, naar wij gezegd hebben, niet blijft staan bij het uiterlijke werk, maar veeleer acht geeft op de genegenheden der ziel.
Vr. 203 Wat omvat het dus nog meer? 1 Cor. 3 : 16 en 6 : 19; 2 Cor. 6 : 16. Antw : Omdat zowel onze lichamen als onze zielen tempelen zijn van de Heilige Geest, moeten wij door beide een kuise reinheid betonen; en daarom zijn wij niet slechts eerbaar door onthouding van uiterlijke ontuchtigheid, maar ook met het hart, met de woorden, en tenslotte met de houding en handeling van het lichaam.