Gelijkenissen: nieuwe wijn en oude zakken
Auteur: ds. W. Pieters
Bart en Kees over de Gelijkenissen
Nieuwe wijn en oude zakken
En niemand doet nieuwe wijn in oude lederen zakken; anders zal de nieuwe wijn de lederen zakken doen bersten, en de wijn zal uitgestort worden en de lederen zakken zullen verderven.
Bart: Stel je eens voor, iemand die nog een goede wijnzak heeft, wel oud, maar toch nog wel bruikbaar. Maar nu doet hij zijn nieuwe wijn in die oude zak. Die nieuwe wijn is nog niet geheel uitgegist ─ begint in die oude zak te gisten (vooral in zo'n warm land als Palestina) en op een gegeven ogenblik barst die oude zak, waar de veerkracht uit weg is, en weg is die man z'n zak en de wijn vloeit weg.
Kees: Dat is dan ook dubbele dwaasheid.
Bart: Dat zegt de Heere ook, zo doet geen verstandig mens. De Heere Jezus zegt in onze gelijkenis, dat men die nieuwe wijn niet doet in oude lederen zakken, dat gaat niet. Die nieuwe wijn is dat zalig leven, dat uit Jezus' perskuip stroomt in de ziel van Zijn gunstgenoten; het is dat vrij, blij genadeleven, het is dat delen in Gods Vaderlijke gunst en liefde. Wel Kees, laat die nieuwe wijn van dat zoet genadeverbond eens in de ziel vloeien, dan begint het vanbinnen te gisten en te branden, dan wordt dat volk dronken van wederliefde. En zoudt ge denken, dat ge dat volk dan opgesloten kunt houden in de banden der wet, in dat korset van Mozes, van `raak niet en smaak niet en roer niet aan'? En weet je wat nu zo'n groot ongeluk is? Dat dezulken, die dat doen en dat prediken, die de nieuwe wijn in die oude zak doen, als `godzalig' geprezen worden, dat zijn nu eerst eens je ware, stichtelijke, eerbiedige christenen. Nee Kees, al zo menigeen heeft dat geprobeerd, maar dat gaat niet, dat moet barsten ─ dat vrije leven laat zich niet klinken in wettische dienstbaarheid.
Kees: Dus dan maar voortgeleefd in de zonden en in de wereld, want voor hen is de wet niet?
Bart: Nee jongen, de Heere zegt hier niet: nieuwe wijn laat men maar over straat vloeien. Die nieuwe wijn van het vrij genadeleven past ook niet in de zak van ons vorig levensgedrag.
Als de Heere die nieuwe wijn van Jezus' kruisverdiensten in de ziel van Zijn gunstgenoten doet, dan is er een breken met de zonden en met de wereld ─ook in die oude zak doet Gods kind geen nieuwe wijn.
Kees: Er zijn er anders genoeg, die spreken van de genade en leven in de zonden!
Bart: Daar hebt ge gelijk in; die in de zonde leeft, behoeft ge, zolang hij dat doet, voor geen kind Gods te houden. Dat leert hier de Heere Jezus ook: Nieuwe wijn moet men in nieuwe lederen zakken doen.
Kees: Maar wat betekent dat dan?
Bart: Dat betekent, dat dit zuivere, vrije genadeleven zich moet openbaren in een frisse vorm, niet in die joodse vorm van ceremoniën, van vasten en zure gezichten, maar in dat lief, aantrekkelijk, kinderlijk ootmoedig, godzalig en God-verheerlijkend levensgedrag. Kees, om het nog eens duidelijk te zeggen: die oude zak is dat knechtelijke, dat slaafse, dat bange leven ─ dat ge helaas nog zoveel vindt bij die kleinen in de genade. Maar die nieuwe zak is die kinderlijke vrijmoedigheid, waardoor het kind naar zijn Vader huppelt; dat is die kinderlijke vaardigheid in het bewandelen van het pad van Gods geboden in de zin van het Evangelie; dat is dat: “Heere, wat wilt Gij, dat ik doen zal?” Zeg het maar, Heere, ik ben er bereid toe, als U er mij maar genade en kracht toe geeft. In die zak past nu die wijn. In dat lieve, kinderlijke gemoed kan ze gisten en uitzetten; dat deert die zak niet, die kan er tegen. Kees, als je die nieuwe wijn in die nieuwe zak eens wilt horen gisten, dan moet je eens luisteren naar Psalm 116 vers 7:
Wat zal ik, met Gods gunsten overlaân,
die trouwe Heer' voor Zijn genâ vergelden?
'k Zal bij de kelk des heils Zijn Naam vermelden
en roepen Hem met blijd' erkent'nis aan.
En wij weten, dat deze nieuwe wijn dezelfde is, die Adam al verheugde en die ook al in de dagen van het Oude Testament het hart van de jonkvrouwen vrolijk en van de jongelingen sprekende maakte. Ja, dat dit de wijn is, die Gods volk van de oude en van de nieuwe dag doet zingen (Psalm 36 vers 2):
Hoe groot is Uw goedgunstigheid,
hoe zijn Uw vleug'len uitgebreid!
Hier wordt de rust geschonken;
hier 't vette van Uw huis gesmaakt.
Een volle beek van wellust maakt
hier elk in liefde dronken.
Salomo waarschuwt ervoor, dat zulke roddelaars of lasteraars zich dan ook nog eens zo mooi kunnen voordoen. Ze doen net, alsof ze het heel erg vinden en alsof ze het eigenlijk liever niet willen vertellen. Maar ondertussen hebben ze heimelijk plezier in het roddel- en lasterverhaal. Ze vertellen het graag! Ze doen net, alsof ze er aangeslagen van zijn, zelf verwond door zijn, er zelf pijn van hebben in hun ziel. Maar het is niet waar.