Orthodoxie(9): Verkiezing en verwerping
Auteur: ds. W. Pieters
Artikel 11 van hoofdstuk 1 van de Dordtse Leerregels vertelt ons dat God volmaakt wijs is. De conclusie hieruit is dat God dus geen onwijze, domme, onverstandige dingen doet of besluiten neemt. We kunnen er dan ook veilig vanuit gaan dat Zijn besluit met betrekking tot ons aller eeuwige bestemming ook wijs is, volmaakt wijs.
In artikel 12 gaat de Synode verder met een heel ander onderwerp, namelijk of en hoe je kunt weten dat je een uitverkorene bent. Zit jij ook (wel eens) met die vraag? Lees eens mee in deze twaalfde paragraaf:
"Van deze hun eeuwige en onveranderlijke verkiezing tot zaligheid worden de uitverkorenen te zijner tijd verzekerd; hoewel bij onderscheiden trappen en met ongelijke mate; niet als zij Gods verborgenheden en diepten nieuwsgierig doorzoeken, maar als zij de onfeilbare vruchten der verkiezing in zichzelf met een geestelijke blijdschap en heilige vermaking waarnemen; vruchten die in Gods Woord worden aangewezen, zoals: het ware geloof in Christus, kinderlijke vreze Gods, droefheid die naar God is over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid."
"Te zijner tijd" betekent niet altijd "meteen". Deze zekerheid komt soms later dan het geloof. Niet dat het geloven in God zonder zekerheid is, maar toch is het niet altijd meteen even duidelijk voor de pasbeginnende gelovige dat het nu echt waar is: God heeft van eeuwigheid mij liefgehad en uitgekozen. Maar "te zijner tijd", na kortere of langere tijd, komt er zekerheid. Heerlijk om die zekerheid te bezitten. Om niet alleen in Christus te geloven, maar ook te weten dat het voor eeuwig goed is, omdat het van eeuwigheid al goed was. Vóór je bekering wist je hier niets van. Ten tijde van je bekering was het (misschien) met veel mist omgeven, maar langzamerhand trekken de nevels op en zie je de zon (die allang scheen).
Deze zekerheid is niet bij allen even sterk, komt ook niet bij al Gods kinderen even plotseling. Vaak komt het heel geleidelijk. Heb jij een plotselinge en ontwijfelbare zekerheid gekregen, direct bij je bekering? Dan moet je deze ervaring niet als een wet of dwang aan anderen opleggen. Je zou tegen de Dordtse Leerregels ingaan. Nu is dat niet zo erg, want zij zijn de onfeilbare Bijbel niet, maar reformatorisch Nederland gelooft toch dat de Dordtse Leerregels op de Bijbel zijn gegrond, ook artikel 12 van hoofdstuk 1.
Wanneer wij gereformeerd willen zijn, moeten we ruimte laten voor de vrije werking van Gods Geest, Die de zekerheid wel aan al Gods kinderen geeft, maar Die deze zekerheid op verschillende niveaus geeft en op verschillende tijden.
Sommigen worstelen jaren lang, en hebben maar zo nu en dan een glimp van zekerheid. Anderen zijn bijna al de twijfel te boven wanneer ze voor de eerste keer Jezus Christus in geloof aanschouwen. Er is verschil. Dit verschil kan samenhangen met aard en aanleg van elk afzonderlijk kind van God. Het heeft misschien ook te maken met wereldse voorspoed of vervolging (Christenen die moeten lijden om de Naam van hun Heiland, hebben vaak een helderder zekerheid dan Christenen die in uitwendig gemak leven). Het kan ook te maken hebben met de soort van Woordbediening waar iemand onder verkeert. Als een predikant geen helder geluid laat horen, is er bij het kerkvolk nog al eens verwarring. Maar in ieder geval heeft het ook te maken met de vrijmacht of soevereiniteit van de Geest van Christus Die werkt en uitdeelt overeenkomstig Zijn wil.
Hóe kom je nu aan deze zekerheid dat je een uitverkorene bent? Niet door een "kijkje te nemen" in het Boek des Levens. Dat is het boek waarin al de namen staan opgeschreven van Gods kinderen. Niemand kan in dat Boek kijken, alleen God. Je hoeft het dan ook niet te proberen om er op die manier achter te komen of je uitverkoren bent of niet; je moet het ook zelfs niet willen weten op deze verboden manier. God heeft een andere methode aangewezen om zeker te worden van je behoud: de kenmerken. Kenmerken zijn merken, waaruit je iets kunt kennen, herkennen, te weten komen. Kenmerkend voor een uitverkorene is, dat hij in Christus gelooft, dat hij God vreest, dat hij over zijn zonden bedroefd is en dat hij hongert en dorst naar Gods gerechtigheid.
Is dit niet in jouw hart? Dan ben je geen kind van God. Is dit wel in jouw hart, dan ben je niet alleen nú een kind van God, maar dan was je ook al voor je geboorte en voor de schepping van hemel en aarde een lieveling van God (ondanks dat God je zonde haatte, en daarom op je vertoornd was).
Wanneer we hier lezen over kenmerken, valt ons op dat de aanwezige predikanten en ouderlingen op de Dordtse Synode het hebben over een WAAR geloof; en over KINDERLIJKE vreze Gods; en over zondedroefheid die NAAR GOD is. Er is namelijk ook geloof dat dat niet echt waar is, maar waarin je je vreselijk vergist. Er is ook vrees voor God, die slaafs is: bang zijn voor straf, in plaats van kinderlijk bang om God te bedroeven. Er is droefheid DER WERELD, zoals Judas had. Hij had wel berouw, maar het bracht hem in de hel. De droefheid NAAR GOD, komt voort uit God, is overeenkomstig Zijn wil en richt zich ook op God. Kenmerken zijn er dus niet om gauw, eventjes, oppervlakkig te concluderen dat we wel zalig zullen worden. We moeten ze nauwkeurig bekijken, het kost moeite en tijd, we hebben er het licht van de Heilige Geest bij nodig. En zo kan ook jij het meer en meer zeker te weten komen, dat je uitgekozen bent om zalig te worden.